3.4. Aansluiten van de kanalen
ä
Waarschuwing!
Bij toepassing van de unit in de gestapelde bouw, moet te allen
tijde terugstroming naar de woning vanuit het centrale
luchtafvoerkanaal worden voorkomen. In dit geval moet een
mechanische terugslagklep in het uitblaaskanaal van de unit
worden toegepast.
ä
Let op!
Om condensatie te voorkomen, moet het kanaal dat van buiten
komt en het kanaal dat naar buiten gaat tot aan de ventilatie-
unit thermisch en dampdicht worden geïsoleerd.
3.4.1. Aanvoerlucht van buiten
Via deze tuit zuigt de ventilatie-unit buitenlucht aan. Dit kanaal
moet thermisch en dampdicht geïsoleerd zijn om condensatie aan
de buitenzijde van het kanaal te voorkomen.
3.4.2. Afvoerlucht naar buiten
Via deze tuit voert de ventilatie-unit de afvoerlucht naar buiten af.
Dit kanaal moet thermisch en dampdicht geïsoleerd zijn om
condensatie aan de binnen- en buitenzijde van het kanaal te
voorkomen. Er wordt geadviseerd een dakdoorvoer te gebruiken die
het lekken van condensatie- of regenwater voorkomt. Als dit niet
het geval is, moeten de onderdelen van het kanalensysteem tussen
deze afvoertuit en de dakdoorvoer waterdicht gemonteerd zijn. De
unit voert het eventuele condenswater via de condensafvoer af.
3.4.3. Aanvoerlucht naar woning
Laagbouw uitvoering
Via deze tuit voert de ventilatie-unit de opgewarmde lucht naar de
woning aan. Voor een optimaal comfort is het noodzakelijk dat een
geluidsdemper in dit kanaal wordt gemonteerd.
3.4.4. Afvoerlucht uit woning
Via één van deze tuiten zuigt de ventilatie-unit de afvoerlucht uit de
woning af. Dit kanaal hoeft in principe niet thermisch te worden
geïsoleerd. Alleen als de ventilatie-unit buiten de thermische schil
van de woning is geplaatst (bijvoorbeeld op een ongeïsoleerde
zolder), is het wel aan te raden het kanaal thermisch en dampdicht
te isoleren.
Opmerking
Voor een optimaal comfort is het noodzakelijk dat een
geluidsdemper in dit kanaal wordt gemonteerd.
Hoogbouw uitvoering
21