Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Regelingen; Warmteterugwinning; Zomer-Bypassregeling; Vorstregeling - Itho Daalderop HRU ECO 350 Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor HRU ECO 350:
Inhoudsopgave

Advertenties

2.8. Regelingen

De HRU ECO 350 heeft standaard een 3-standenregeling waarbij het
ventilatiedebiet in de laagstand en de hoogstand kan worden
ingesteld. Daarnaast heeft de ventilatie-unit enkele automatische
regelingen die continu op de achtergrond functioneren.

2.8.1. Warmteterugwinning

Voordat de vervuilde lucht naar buiten wordt afgevoerd, wordt hij
gefilterd en door de warmtewisselaar geleid. Ook de verse
buitenlucht wordt, voordat hij in de woning wordt gebracht eerst
gefilterd en door de warmtewisselaar geleid. In de warmtewisselaar
worden de twee luchtstromen langs elkaar geleid (ze worden dus
niet met elkaar vermengd). Hierdoor wordt de warmte van de
afvoerlucht overgedragen aan de verse toevoerlucht, waardoor deze
energie niet verloren gaat.
De warmteterugwinning vindt plaats met een zeer hoog rendement.
Opmerking
Ondanks de warmte-uitwisseling, mag men het gebalanceerde
ventilatiesysteem niet beschouwen als een verwarmings- of
koelingsysteem. Het voorkomt het verlies van warmte door
ventilatie.

2.8.2. Zomer-bypassregeling

Het doel van de zomer-bypassregeling is het ventileren van de
woning met minder, of geheel zonder, warmte-overdracht.
De Itho Daalderop warmteterugwinunit HRU ECO 350 wordt
standaard geleverd met een bypassklep die is geïntegreerd in de
unit. Deze klep werkt automatisch. De bypassklep zorgt ervoor dat
de afgezogen binnenlucht om de wisselaar heen wordt geleid. De
toevoerlucht gaat nog steeds door de luchtfiler en de wisselaar.
Deze automatische regeling zal voornamelijk 's nachts, in de zomer,
in werking treden. De buitenlucht is dan meestal koeler dan de
warme binnenlucht. De bypass regeling zorgt ervoor dat de woning
langer koel blijft.
12

2.8.3. Vorstregeling

Het doel van de vorstregeling is het voorkomen dat de
warmtewisselaar invriest en er geen ventilatie meer kan
plaatsvinden.
Als de temperatuur van de toevoerlucht in de warmtewisselaar te
ver onder het vriespunt komt, zal het apparaat de vorstklep, boven
in de unit, geregeld openen en warme ruimtelucht aanzuigen. Deze
warme ruimtelucht wordt gemengd met de aangezogen koude
buitenlucht. Tegelijkertijd gaat de toevoerventilator harder draaien
(de ventilator wordt opgetoerd zodat de hoeveelheid verse
buitenlucht hetzelfde blijft). Doordat de verse koude buitenlucht
wordt voorverwarmd hoeft de warme afgezogen lucht uit de woning
minder de koude vrieslucht op te warmen.
Mocht de buitentemperatuur nog verder dalen, dan gaat de
toevoerventilator zachter draaien (de ventilator wordt afgetoerd tot
uiteindelijk een minimum).
Als de buitentemperatuur stijgt, worden bovenstaande maatregelen
in omgekeerde volgorde doorlopen, tot het vorstgevaar geweken is.
De bewoner blijft 'altijd' de afgevoerde luchthoeveelheid bepalen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave