3.2.4. Wandmontage
a) Bepaal de exacte plaats van de unit en houd hierbij rekening
met de Installatie-eisen op pagina 15.
30
210
30
420
180
480
Standaard montage.
30
210
30
420
300
480
Gedraaide montage.
De rand van het montageset komt overeen met de hartlijn van de
kanalen. De inkeping aan de onderzijde van het montageset geeft de
plaats van de condensafvoer aan (links bij een standaard unit en rechts
bij een gedraaide unit).
30
210
30
300
5xø5mm
30
210
30
180
5xø5mm
waterpas op de muur met 5 schroeven
b) Bevestig de wandplaat
(montagemateriaal niet meegeleverd).
c) Hang de ventilatie-unit met de montagestrip aan de wandplaat.
De montagebeugel is al in het toestel geplaatst. Zorg er voor
dat de ventilatie-unit op de steunen aan de onderzijde van de
wandplaat rust.
De zijkanten van de wandplaat komen overeen met de hartlijnen van de
kanaalaansluitingen.
19