Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Onderhoud Van De Remmen; De Remmen Controleren; Het Rempedaal Afstellen; De Banden Controleren - Toro Workman e2050 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Workman e2050:
Inhoudsopgave

Advertenties

Onderhoud van de remmen

De remmen controleren

De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig
gebruik van het voertuig. Zoals alle veiligheidsvoor-
zieningen moeten de remmen regelmatig grondig worden
gecontroleerd om de beste prestaties te verkrijgen en er
zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt.
De volgende controles moeten om de 100 bedrijfsuren
worden uitgevoerd.
• De remschoenen op slijtage of beschadigingen
controleren. Als de dikte van de remvoering (remblok)
minder dan 1,6 mm is, moeten de remschoenen worden
vervangen.
• De ankerplaat en andere onderdelen controleren op
tekenen van overmatige slijtage of vervorming. Als een
onderdeel is vervormd, moet dit door een geschikt
onderdeel worden vervangen.

Het rempedaal afstellen

U moet het rempedaal afstellen als de parkeerrem niet pakt,
het rempedaal een te grote slag heeft, of het remvermogen
onvoldoende is als het rempedaal wordt ingetrapt. Controleer
de afstelling om de 200 bedrijfsuren.
1. Draai het sleuteltje op Uit en verwijder dit.
2. Controleer de remkabels bij de rem-equalizer (onder het
dashboard) en bepaal hoever u ongeveer de equalizer
over de remstang moet verplaatsen om de kabels strak
te krijgen (Fig. 35).
1
3
6
7
Figuur 35
1. Gaffelpen
2. Remhendel
3. Gaffel van de remstang
4. Remstang
2
4
5
7
m–6288
5. Rem-equalizer
6. Veer
7. Remkabel
33
3. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de gaffel
van de remstang vastzit (Fig. 35).
4. Maak de veer los van het uiteinde van de remstang
(Fig. 35).
5. Trap het rempedaal helemaal in om remhendel omhoog
te laten komen.
6. Draai de remstang in of uit de rem-equalizer voor zover
dit nodig is om de remkabels strak te trekken (Fig. 35).
Zet de kabels niet te strak.
7. Plaats de veer in het gat in de remstang (Fig. 35).
8. Zet de gaffel op de remstang vast aan de remhendel met
de gaffelpen en de R-pen die u eerder hebt verwijderd
(Fig. 35).
9. Het rempedaal moet enige speling hebben voordat de
rem pakt. Indien dit niet het geval is, moet u de
procedure herhalen totdat de speling correct is.

De banden controleren

U moet de banden minstens om de 100 bedrijfsuren
controleren. Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een
botsing tegen een trottoirband, kunnen een band of een velg
beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren. Daarom
moet u na een ongeluk de conditie van de banden controleren.
Controleer of de wielen stevig zijn gemonteerd. Draai de
middelste bouten van de voorwielen vast met een torsie van
183–224 Nm en de moeren van de voor- en achterwielen
met een torsie van 61–88 Nm.

Voorwielophanging instellen

De rijhoogte van beide zijden van het voertuig kan
afzonderlijk worden ingesteld. De rijhoogte moet 22,2 tot
24,1 cm zijn met de volgende parameters:
• De banden moeten een spanning hebben van 83 kPa
(12 psi).
• U moet het voertuig een paar keer naar voren en
achteren laten rijden om de A-armen te ontspannen.
• Meet de rijhoogte terwijl de wielen recht naar voren
zijn gericht en een persoon met een gewicht van
79–102 kg heeft plaatsgenomen op de bestuurdersstoel.
Opmerking: De bestuurder moet naar de meetplaats
rijden en op de stoel blijven zitten terwijl de rijhoogte
wordt gemeten.
• Meet de rijhoogte op een vlakke ondergrond vanaf de
onderkant van de voorste tong tot de grond.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

07280tc

Inhoudsopgave