Inhoudsopgave
Advertenties
Aan-/Uit-schakelaar
De Aan-/Uit-schakelaar (Fig. 15), waarmee de elektrische
systemen van het voertuig worden geactiveerd, heeft twee
standen: Uit en Aan. Draai het sleuteltje naar rechts op Aan
om het voertuig en de accessoires in werking te stellen.
Nadat u het voertuig tot stilstand hebt gebracht, draait u het
sleuteltje naar links op Uit. Verwijder het sleuteltje voordat
u het voertuig verlaat.
4
3
2
Figuur 15
1. Aan-/Uit-schakelaar
2. Claxonknop
3. Lichtschakelaar
4. Accumeter/urenteller
5. Statuslampje van voertuig
Claxonknop
Met een druk op de claxonknop stelt u de claxon van het
voertuig in werking (Fig. 15).
Accumeter/urenteller
De accumeter/urenteller geeft aan hoe hoog de laadstroom
van de accu's is (Fig. 15 en 19) en het aantal uren dat het
voertuig in bedrijf is geweest. De accumeter bevindt zich
aan de bovenkant van het LCD-scherm. Als de accu's
volledig zijn opgeladen, ziet u 10 streepjes lopen van de 0-
naar de 1-stand. Als de accu's worden gebruikt, verdwijnen
de streepjes, te beginnen aan de rechterkant. Voor
uitgebreide informatie over de accumeter, zie Werking en
gebruik van het accusysteem; blz. 21.
De urenteller bevindt zich aan de onderkant van het
LCD-scherm. De urenteller registreert het aantal uren dat
het voertuig wordt gebruikt, als het sleuteltje op Aan staat
en het voertuig in beweging is.
Schakelaar voor richting van het voertuig
Met deze schakelaar (Fig. 15) kunt u het voertuig in de
vooruit- of de achteruit-stand zetten.
6
8
5
7
1
m–6219
6. Voedingsschakelaar van
laadbak (optioneel)
7. Schakelaar van achterlift
(optioneel)
8. Richtingschakelaar van
het voertuig
20
Statuslampje van voertuig
Dit lampje geeft de status van het voertuig aan die de
boordcomputer heeft vastgesteld. Controleer altijd dit lampje
als u de Aan-/Uit-schakelaar op Aan zet (Fig. 15). Het lampje
gaat met tussenpozen knipperen indien zich problemen of
gebeurtenissen voordoen. Als er geen problemen zijn en het
voertuig kan worden gebruikt, brandt het lampje. Als het
lampje knippert, zie Problemen, oorzaak en remedie, blz. 38,
waar de knippercodes worden uitgelegd.
Lichtschakelaar
Met deze schakelaar kunt u de koplampen aan- en uitzetten
(Fig. 15).
Schakelaar van laadbaklift (optioneel)
Met deze schakelaar kunt u de laadbak ophalen en neerlaten
(Fig. 15).
Schakelaar van achterlift (optioneel)
Met deze schakelaar kunt u de achterlift bedienen (Fig. 15).
Schakelaar van snelheidsbegrenzer
Deze schakelaar, die zich onder de bekerhouder bevindt
(Fig. 16), heeft twee standen: Uit en Aan. Draai het
sleuteltje naar rechts op Aan om de maximale rijsnelheid
van het voertuig in te stellen op 19 km per uur
(fabrieksinstelling). Draai het sleuteltje naar links op Uit
om de snelheidsbegrenzing uit te schakelen.
1
Figuur 16
1. Schakelaar van snelheidsbegrenzer
m–7436
Advertenties
Inhoudsopgave
