Handgrepen voor passagier
De handgrepen voor de passagier bevinden zich rechts van
het instrumentenpaneel en op de buitenkant van elke stoel
(Fig. 17).
1
Figuur 17
1. Handgreep voor
passagier
Controle vóór het gebruik
Voer elke dag de volgende controles uit voordat u het
voertuig gaat gebruiken.
• Bandenspanning controleren.
• Controleer of het rempedaal werkt.
• Controleer of de verlichting werkt.
• Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de
stuurreacties te controleren.
• Controleer het voertuig op loszittende onderdelen en
andere zichtbare gebreken. Zet de motor af en wacht
totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn
voordat u het voertuig controleert op loszittende
onderdelen of andere gebreken.
Indien een van bovengenoemde zaken niet in orde is, moet
u de monteur hiervan op de hoogte stellen of contact
opnemen met de bedrijfsleiding voordat u die dag met het
voertuig gaat werken. De bedrijfsleiding kan u verzoeken
dagelijks andere controles uit te voeren. Vraag daarom wat
uw taken zijn.
Het voertuig in gebruik nemen
1. Haal de oplader uit het stopcontact.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, steek het sleuteltje
in de Aan-/Uit-schakelaar en draai dit naar rechts op
Aan.
2
m–4887
2. Heupsteun
3. Zet de richtingschakelaar in de gewenste stand.
4. Trap het gaspedaal langzaam in om het voertuig in
beweging te zetten.
Opmerking: De parkeerrem wordt automatisch buiten
werking gesteld als u het gaspedaal intrapt.
Het voertuig tot stilstand
brengen
Belangrijk
Als u het voertuig op een helling laat
stoppen, moet u de rem intrappen en de parkeerrem in
werking stellen om te voorkomen dat het voertuig van zijn
plaats rolt. Als u het gaspedaal gebruikt om het voertuig tot
stilstand te brengen, kan de motor schade oplopen.
Om het voertuig tot stilstand te brengen, haalt u uw voet
van het gaspedaal en trapt u het rempedaal langzaam in.
Opmerking: De lengte van de remweg kan variëren,
afhankelijk van de lading en de snelheid van het voertuig.
Het voertuig parkeren
1. Stel de parkeerrem in werking en draai het Aan-/
Uit-sleuteltje op Uit.
2. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen
dat de motor per ongeluk start.
Werking en gebruik van het
accusysteem
Werking van een semi-tractieaccu
Het voertuig bezit 8 met loodzwavelzuur gevulde
semi-tractieaccu's die zorgen voor de voeding van de motor
en de accessoires. Een semi-tractieaccu verschilt van een
accu die wordt gebruikt in een auto. Een auto-accu moet
een stroomstoot geven om de motor te starten en zorgen
voor de elektrische energie voor de verlichting en de
accessoires als de motor is afgezet of stationair loopt. De
wisselstroomdynamo laadt vervolgens de accu voortdurend
op als de auto rijdt. Als gevolg hiervan zal de laadtoestand
van een auto-accu zelden lager zijn dan 90% van het
maximale niveau.
Een semi-tractieaccu is bedoeld als de belangrijkste
stroombron en moet constant vermogen leveren. Een
semi-tractieaccu ontlaadt gewoonlijk tot 20–30% van de
maximale laadtoestand. Een dergelijke ontlading wordt
beschouwd als een diepe ontlading.
Een loodzwavelzuuraccu produceert stroom dankzij een
chemische reactie tussen loden platen en zwavelzuur Als de
accu wordt opgeladen, wordt de chemische reactie
omgekeerd, waardoor de accu opnieuw stroom produceert.
21