Instellingen
8.8.4
Opmerkingen bij de strooischijven OM 10-12 en OM 10-16
Bij de OM 10-16 bedraagt de werpafstand W ca.
36 m. Dit kan bij het grensstrooien nadelig zijn
bij:
een werkbreedte AB van 10 of 12 m, en
het eerste rijpad aan de veldrand
(gebruik van grensstrooischerm),
of
een werkbreedte AB van 10 m, en
het eerste rijpad op halve werkbreedte
(gebruik van Limiter M of TS 5-9).
Hierbij werpen de OM 10-16 bij de rit over het
tweede rijpad een aanzienlijke hoeveelheid mest
over de grens (zie Afb. 82).
In deze gevallen is het grensstrooien volgens de
mestrichtlijnen alleen mogelijk met gebruik van
de OM 10-12 (zie Afb. 83).
98
Afb. 82
Afb. 83
ZA-M BAG0234.0 05.21