Inbedrijfstelling
6
Inbedrijfstelling
66
Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over
het inbedrijfstellen van uw machine;
de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw
tractor kunt aansluiten/aankoppelen.
Voor het inbedrijfstellen van de machine moet de gebruiker deze
handleiding hebben gelezen en begrepen.
Zie de hoofdstukken
"Verplichtingen van de chauffeur", op blz. 9.
"Scholing van de personen", op blz. 13.
"Waarschuwingsstickers en overige aanduidingen op de
machine", vanaf blz. 16.
"Veiligheidsinstructies voor de gebruiker", vanaf blz. 23.
Het lezen van deze hoofdstukken is voor uw eigen veiligheid.
De tractor waarop u de machine aankoppelt of waarmee u de
machine transporteert dient daartoe geschikt te zijn!
Tractor en machine dienen te voldoen aan de wettelijke
verkeersvoorschriften.
Zowel de eigenaar als de bestuurder zijn ervoor verantwoordelijk
dat de machine voldoet aan de nationale verkeersvoorschriften.
Controleer of de strooischijven goed zijn gemonteerd. In
rijrichting gezien: linker strooischijf "L" en rechter strooischijf "R".
Controleer of de schalen op de strooischijven correct zijn
gemonteerd. De schalen met de waarden tussen 5 en 28 horen
bij de korte strooiplaten en de schalen met de waarden tussen
35 en 55 horen bij de lange strooiplaten.
ZA-M BAG0234.0 05.21