Namen van onderdelen en functies
Achterpaneel
1
2 3
1 Snoerhaak
Haak het netsnoer van de netstroomadapter vast om te voorkomen
dat de stekker per ongeluk uit het apparaat loskomt.
2 -schakelaar (pagina 12)
Deze schakelaar staat tussen uit en aan voor dit apparaat.
3 DC IN-aansluiting (pagina 10)
Sluit de DC-stekker van de netstroomadapter aan. Sluit alle overige
apparatuur aan en tot slot het netsnoer.
Gebruik uitsluitend het netsnoer en de netstroomadapter die bij dit
apparaat zijn meegeleverd.
4 MASTER2-uitgangen (pagina 11)
Sluit aan op de analoge ingangen van een versterker enz.
4
5
6
7
8
6
7
5 MASTER1-uitgangen (pagina 11)
Sluit uw apparatuur, zoals een elektrische luidspreker of een
versterker, op de analoge ingang aan.
Gebruik deze aansluitingen als gebalanceerde uitgang.
Sluit niet per ongeluk de stekker van de meegeleverde
netstroomadapter of de stroomstekker van het netsnoer van de
apparatuur aan.
Sluit niet aan op een aansluiting die een fantoomstroom kan
geven.
6 PHONO-ingangen (pagina 10)
Sluit aan op een phono-aansluiting (MM-cartridge). Sluit geen
lijnniveausignalen op de ingang aan.
7 LINE-ingangen (pagina 10)
Aansluiten op een DJ-speler of een lijnuitgangscomponent.
8 SIGNAL GND-aansluiting (pagina 10 )
Sluit een aardedraad van een analoge speler aan. Dit helpt het ruis te
onderdrukken wanneer een analoge speler is aangesloten.
9 MIC-ingang (pagina 10)
Sluit een microfoon aan.
a USB-aansluiting (pagina 10)
Voor aansluiten van een computer.
b Kensington-beveiligingsgleuf
7
9
a
b
7
Nl