Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

CSZ BLANKETROL III 233 Bedieningshandleiding pagina 16

Inhoudsopgave

Advertenties

BEDIENINGSHANDLEIDING
Grotere patiënten met een hogere lichaamsmassa
Patiënten die ontwenningsverschijnselen vertonen of die een verhoogde stofwisseling hebben
Handhaving van de perioperatieve normothermie
Gericht temperatuurbeheer (TTM) (Huidige richtlijnen raden het bebruik van servobesturing (automatische
modi) aan voor alle TTM procedures)
SMART MODE moet altijd worden gebruikt met de GRADIENT MODES. Het is een back-up modus die de beperkingen
van de GRADIENT MODES kan aanpassen wanneer patiënten in de verkeerde richting opwarmen of koelen door de
geplande therapie/ingestelde patiëntentemperatuur. De SMART MODE verhindert dat de watertemperatuur de
temperatuur van de patiënt volgt om de GRADIENT-beperking te handhaven wanneer deze in de verkeerde richting van
de geplande therapie gaat. SMART mode analyseert elke 30 minuten de ingestelde patiëntentemperatuur en de
daadwerkelijke temperatuur van de patiënt. Als de patiënt de ingestelde patiëntentemperatuur niet heeft bereikt, maakt
de software de GRADIENT offset 5 graden hoger, waardoor de watertemperatuur nog eens 5°C kan variëren van de
geselecteerde GRADIENT offset-instelling. Dit gebeurt iedere 30 minuten totdat de patiënt de ingestelde temperatuur
bereikt. Wanneer de patiënt de ingestelde temperatuur bereikt, keert het apparaat terug naar de oorspronkelijke
GRADIENT MODE-instelling en verandert de watertemperatuur geleidelijk aan om de oorspronkelijke offset weer te
geven.
De Blanketrol III geeft geen alarmsignaal en geeft niet aan wanneer de temperatuur van de patiënt zich buiten de
geselecteerde ingestelde patiëntentemperatuur bevindt. Het wordt aanbevolen om een extra
temperatuurbewakingssysteem te gebruiken om alarmparameters in te stellen om de bediener te waarschuwen als de
temperatuur van de patiënt buiten het acceptabele bereik valt.
LET OP: Gebruik de GRADIËNT VARIABELE MODUS of de GRADIËNT VARIABELE 10C MODUS niet zonder
SLIMME MODUS. Onbedoelde therapie kan mogelijk voorkomen.
GRADIENT 10C SMART MODE is net als de AUTO CONTROL MODE servogestuurd en werkt op dezelfde manier. Het
apparaat beheert de temperatuur van de patiënt en past de watertemperatuur aan om de gewenste ingestelde
patiëntentemperatuur te bereiken/behouden. Het verschil in deze modus is dat de watertemperatuur slechts 10°C afwijkt
van de werkelijk gemeten temperatuur van de patiënt. Deze beperkingen stellen het apparaat in staat om de temperatuur
van de patiënt geleidelijk aan te passen aan de geselecteerde Patiëntensetemperatuur en/of om de temperatuur van de
patiënt beter onder controle te houden om "overschrijding" en temperatuurschommelingen bij grotere patiënten te
beperken. Wanneer de kerntemperatuur van de patiënt de ingestelde patiëntentemperatuur bereikt, schakelt het
apparaat aan en uit om deze watertemperatuur van de patiënt binnen een bereik van 10°C te behouden.
Onthoud: Temperatuurschommelingen bij een patiënt in de oppervlaktekoeling zijn normaal en worden verwacht binnen
een bereik van 0,5°C. Geen enkele afwijking kan wijzen op een lage stofwisselingactiviteit.
Opmerking: De laagste watertemperatuur is 4 °C
De maximumtemperatuur is 42 °C.
De temperatuur en huidintegriteit van de patiënt moeten nauwlettend in de gaten worden gehouden. Het
overschrijden van 40°C voor langdurige periodes kan leiden tot weefselschade en brandwonden. Clinici moeten
de maximale contactperiodes vaststellen op basis van de leeftijd, klinische aandoening en huidige medicaties
van de patiënt.
GRADIENT 10C SMART MODE wordt aangeraden voor een geleidelijke, beheerde verandering in de temperatuur bij:
Pasgeborenen en kleine patiënten
Patiënten die boven hun ingestelde temperatuur komen
Patiënten met een lage stofwisseling of die zeer verdoofd zijn
De GRADIENT VARIABLE SMART MODE is net als de AUTO CONTROL MODE servogestuurd en werkt ongeveer op
dezelfde manier als GRADIENT10C SMART MODE. Het apparaat beheert de temperatuur van de patiënt en past de
watertemperatuur aan om de ingestelde patiëntentemperatuur te bereiken/behouden. Het verschil in deze modus is dat
de operator de variabele offset (tussen 0°C en 33°C) kiest tussen de temperatuur van de patiënt en de
watertemperatuur. Het wordt afgeraden om een instelling van "0" te gebruiken. Deze instelling stelt het water
Pagina 15 van 41
BLANKETROL III, Model 233

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave