Stand van de voorste arm van het
hefplatform midden onder het desbe‐
treffende krikpunt op de auto.
Reservewiel
Het reservewiel kan afhankelijk van
de uitvoering en de landelijke bepa‐
lingen ook als compact reservewiel
(thuiskomer) worden aangemerkt. In
het gegeven geval geldt een
bepaalde snelheidslimiet, ook staat
iets dergelijks niet aangegeven op het
label op het reservewiel.
Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Het reservewiel bevindt zich in de
bagageruimte:
1. Open de vloerafdekplaat.
2. Het reservewiel zit vast met een
vleugelmoer. Draai de moer los
en verwijder het reservewiel.
Er zit een bak met gereedschap in
de rechter zijwand van de baga‐
geruimte.
Boordgereedschap 3 199.
Verzorging van de auto
3. Wanneer er na het verwisselen
van een wiel geen wiel in de reser‐
vewielkuip wordt geplaatst, draai
dan de vleugelmoer vast en sluit
de vloerafdekking.
4. Leg, nadat het normale wiel weer
is teruggeplaatst, het reservewiel
met de buitenkant omhoog in de
bak en zet het wiel vast met de
vleugelmoer.
Compact reservewiel
Voorzichtig
Bij het rijden met een compact
reservewiel moet de actieve nood‐
rem worden gedeactiveerd.
Slechts één compact reservewiel
monteren. De toegestane maximum‐
snelheid op het label op het tijdelijke
reservewiel geldt alleen voor de
bandenmaat af fabriek.
Niet sneller rijden dan 80 km/u. In
bochten langzaam rijden. Niet lang‐
durig gebruiken.
209