Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

16. De rit onmiddellijk voortzetten,
zodat het afdichtmiddel zich
gelijkmatig in de band kan
verspreiden. Stop na ongeveer
5 km (uiterlijk na 10 m) en contro‐
leer de bandenspanning. Schroef
de luchtslang van de compressor
rechtstreeks op bandventiel. Vul
de band zoals eerder beschreven.
Laat een teveel aan lucht
ontsnappen via de knop op de
luchtslang.
Als de bandenspanning niet tot
onder 1,5 bar is gedaald, moet u
de bandespanning instellen op de
juiste waarde. Maak anders geen
gebruik van de auto. Roep de hulp
in van een werkplaats.
Herhaal de controleprocedure na
nog eens 10 km rijden (maximaal
10 minuten) om na te gaan of er
geen bandenspanningsverlies
meer optreedt
Bij een bandenspanning lager
dan 1,5 bar dient u de auto niet
meer te gebruiken. De hulp van
een werkplaats inroepen.
17. Bandenreparatieset in de baga‐
geruimte opbergen.
Let op
De rijeigenschappen van de
herstelde band zijn veel minder
goed, daarom deze band laten
vervangen.
Bij abnormale geluiden of sterke
verhitting van de compressor, deze
minimaal 30 minuten lang uitscha‐
kelen.
Het ingebouwde veiligheidsventiel
opent bij een druk van
700 kPa (7 bar).
Let op de vervaldatum van de set.
Na deze datum is niet meer gega‐
randeerd dat het middel nog goed
afdicht. Let op de bewaarinstructies
op de fles met afdichtmiddel.
Gebruikte fles met afdichtmiddel
vervangen. Afvoeren volgens de
desbetreffende wettelijke voorschrif‐
ten.
De compressor en het afdichtmiddel
zijn vanaf ca. -30 °C te gebruiken.
Verzorging van de auto

Wiel verwisselen

De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Auto op een vlakke, stevige en
slipvrije ondergrond parkeren.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Zet zo nodig een stopblok onder
het wiel schuin tegenover het te
vervangen wiel.
● Parkeerrem aantrekken en
eerste versnelling, achteruitver‐
snelling of P inschakelen.
● Bij een zachte ondergrond, een
stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik leggen.
● Haal vóór het opkrikken van de
auto altijd eventuele zware objec‐
ten eruit.
● In de op te krikken auto mogen
zich geen personen of dieren
bevinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto
kruipen.
● Opgekrikte auto niet starten.
● Reinig de wielbouten voordat u
ze vastdraait.
207

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave