Januari 2014
Bedieningen
1
Stuurwiel
Draai het stuurwiel naar rechts om de voorwielen
naar rechts te draaien. Draai het stuurwiel naar
links om de voorwielen naar links te draaien.
2
Transmissiehendel - Claxonknop
Duw de transmissiehendel van u vandaan voor
de voorwaartse versnelling. Trek de hendel
naar u toe voor de achterwaartse versnelling.
Verplaats de hendel naar het midden voor de
neutrale stand.
Druk op de knop aan de bovenkant van de hendel,
de claxon klinkt dan. De claxon stopt wanneer
de knop wordt losgelaten.
3
Stoelbedieningen
Zie het deel "De stoel afstellen".
4
Richtingaanwijzer - Sproeier/wisser voorruit -
Groot licht
Verplaats de hendel naar voren om de rechter
richtingaanwijzer te activeren. Verplaats de hendel
naar achteren om de linker richtingaanwijzer te
activeren.
Druk op de knop aan de bovenkant van de
hendel om een straal water op de voorruit van
de cabine te spuiten.
Draai het uiteinde van de hendel om de
ruitenwisser te laten werken.
Duw de hendel omlaag om het grote licht
in te schakelen (na indrukken van de
rijlichtenschakelaar 30). Duw de hendel omhoog
om het grote licht te gebruiken voor onderbroken
signalen.
5
Steer Select-schakelaar
Draai de stuurkeuzeschakelaar naar rechts
om vierwielbesturing te selecteren. Draai
de stuurkeuzeschakelaar in de middelste
stand om tweewielbesturing te selecteren.
Draai de stuurkeuzeschakelaar naar links om
knikbesturing te selecteren.
6
Deactiveringsschakelaar lastbegrenzer
Zie het deel "Lastbegrenzingsindicator".
24
7
Lastbegrenzingsindicator
Zie het deel "Lastbegrenzingsindicator".
8
Noodstopknop
Zie het deel "Bedieningsindicators en vergren-
delingen".
9
Instrumentenpaneel
10 Schakelaar parkeerrem
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar
om de parkeerrem in te schakelen. Duw op
de bovenkant van de tuimelschakelaar om de
parkeerrem uit te schakelen.
11 Bedieningshendel
Zie het deel "Bewegingen van de bedienings-
hendel".
12 Bedieningen voor verwarming en airconditioning
13 Diagnostiekknop
Duw op de knop om door het LCD-schermmenu
te scrollen.
14 Gaspedaal
15 Rempedaal
16 Startschakelaar
Draai de sleutel op de stand
daar tot de bougievoorverwarmingsindicator
uitgaat; wanneer de sleutel losgelaten wordt,
keert hij automatisch terug in de stand I. Draai
de sleutel op de stand P om de bediening om te
zetten van cabine naar platform.
17 DPF-schakelaar (indien aanwezig)
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar
om de DPF-regeneratie in te schakelen. Duw
op de bovenkant van de tuimelschakelaar om
de DPF-regeneratie te onderdrukken.
18 Stuurkolombediening
Ontgrendel de hendel rechtsonder en trek of duw
het stuurwiel in de gewenste stand, en vergrendel
de hendel weer.
GTH-4014, GTH-4018
Eerste uitgave - Eerste druk
en houd hem
Ond. nr.
57.0009.0625