Januari 2014
Veiligheidsmaatregelen
Controle-indicators en
vergrendelingen
Op de machine zijn diverse controle-indicators en
vergrendelingen aanwezig. Deze mogen nooit onklaar
gemaakt of verwijderd worden.
Voer altijd een werkingstest uit om na te gaan of
deze inrichtingen goed functioneren.
Gebruik nooit een machine die niet goed functioneert.
Als de machine slecht begint te werken, moet u
onmiddellijk stoppen met werken en zorgen dat de
machine wordt gerepareerd.
Lastbegrenzingssysteem
Het lastbegrenzingssysteem is ontwikkeld om de
bestuurder de helpen de machine in de lengte stabiel
te houden. Er worden hoorbare en zichtbare signalen
gegeven als de grenzen van de longitudinale stabiliteit
worden genaderd.
Deze inrichting kan echter niet de ervaring van de
bediener vervangen. Het is aan de gebruiker om de
nodige veiligheidsmaatregelen te treffen binnen de
nominale limieten van de machine.
Het lastbegrenzingssysteem is uitsluitend ontworpen
om te werken wanneer:
•
het voertuig stilstaat;
•
het voertuig op een solide, stabiele en genivel-
leerde bodem geparkeerd is;
•
het voertuig in laad- of positioneringsfuncties
verricht;
•
het lastbegrenzingssysteem actief is (niet
onderdrukt).
Het lastbegrenzingssysteem waarschuwt de
bestuurder als de stabiliteit in de lengte in voorwaartse
richting onvoldoende is.
Het lastbegrenzingssysteem is niet ontworpen om
te waarschuwen voor kantelgevaar in het geval van:
•
een plotselinge overbelasting;
•
een beweging met een opgeheven last;
•
een beweging op instabiele gronden of in geval
van belemmeringen of kuilen;
•
een dwarsbewegingen of het keren op hellingen;
•
snelle bewegingen bij bochten of met een te
nauwe draairuimte;
Regelingen die van invloed zijn op de instelling
van het lastbegrenzingssysteem mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door bevoegd personeel.
20
Stoelvergrendeling
De microschakelaar is ingebouwd in het stoelkussen
en verhindert iedere inschakeling van de machi-
netransmissie als de bestuurder niet goed op de
bestuurdersplaats zit.
Noodstopknop
Deze moet worden gebruikt om de machine te laten
stoppen in een noodsituatie.
Door deze knop in te drukken wordt de motor
uitgeschakeld, maar blijft het lastbegrenzingssysteem
actief.
Alvorens de machine weer te starten moet de knop
worden gereset door hem met de klok mee te draaien.
Schakelaar voor de activering van de joystick
De joystick is voorzien van een schakelaar voor
activering. Deze rode vingerschakelaar moet
ingedrukt worden totdat de joystickfuncties zijn
voltooid; als hij wordt losgelaten, stopt de manoeuvre.
Sensors op stempels
Elke stempel is voorzien van twee sensoren:
•
Naderingsschakelaar: deze waarschuwt als de
uithouder minder dan 10 cm van de grond is,
door de transmissie uit te schakelen;
•
Magnetische gecodeerde sensor met target:
deze waarschuwt wanneer de stempel helemaal
omlaag is;
Het lastbegrenzingssysteem verandert de
configuratie van "NIET GESTABILISEERD" in
"GESTABILISEERD" wanneer het indicatielampje
"stempels gedaald" gaat branden.
GTH-4014, GTH-4018
Eerste uitgave - Eerste druk
Ond. nr.
57.0009.0625