Januari 2014
Veiligheid in het werkgebied
Gevaar bij het rijden op hellingen
Houd de arm tijdens het rijden
horizontaal of lager, en houd de last
dichtbij de grond.
Als de machine geen last draagt, moet met de
vorken of het aanbouwdeel aan de bergafwaartse
kant worden gereden.
Als de machine volledig beladen en in de
transferconditie is (arm helemaal gedaald en
ingetrokken):
•
max. hoek bij bergafwaarts rijden 9°
•
max. hoek bij bergopwaarts rijden 20°
•
max. zijwaartse hoek ± 6°
Rijd op steil terrein alleen bergopwaarts en
bergafwaarts en houd de machine altijd in een
versnelling. Rijd niet dwars over de helling als de
machine een helling op- of afgaat.
Pas de rijroute en snelheid aan de conditie van
de bodem, de tractie, helling, aanwezigheid van
personeel en eventuele andere factoren die gevaar
kunnen veroorzaken. Rijd de machine alleen
wanneer de mast en de apparatuur in de juiste
transportpositie zijn. Of een machine zal omkantelen
tijdens dynamisch gebruik van de machine hangt af
van vele factoren waarmee rekening gehouden moet
worden. Hiertoe behoren de weg-/bodemconditie,
stabiliteit en helling, alsook de machine-uitrusting,
ervaring van de bestuurder, positie van de last,
bandenspanning, machinesnelheid enz.
Bovendien hangt het omkantelen van een machine
in grote mate af van het handelen van de bestuurder,
zoals de snelheid en de gelijkmatigheid waarmee de
machine wordt bediend, alsook de positie van het
aanbouwdeel en de last.
Op bouwplaatsen en wegen verandert de hellings-
graad regelmatig, ze kunnen hard of zacht zijn, en
veranderingen ondergaan vanwege bouwwerkzaam-
heden en weersinvloeden.
12
Bestuurders moeten goed getraind zijn en hun beste
beoordelingsvermogen en ervaring inzetten om
de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen tegen
omkantelen.
De bestuurders moeten de variabelen op de werkplek
beoordelen en vermijden dat de capaciteiten van de
machine (of de bestuurder) met het oog op het terrein
en de omstandigheden worden overschreden.
Gevaar voor vallen
Blijf altijd helemaal in de cabine tijdens het besturen
van de machine.
Blijf bij het in- en uitstappen in de cabine met uw
gezicht naar de machine gericht, gebruik de aanwe-
zige treden en handrelingen en houd altijd op drie
punten contact.
Gebruik niet het stuurwiel of andere bedieningsele-
menten om u aan vast te houden.
GTH-4014, GTH-4018
Eerste uitgave - Eerste druk
Draag altijd een veiligheidsgordel
wanneer u de machine gebruikt.
Neem geen passagiers mee op de
machine of de vorken.
Transporteer en hef geen personeel
met deze machine, tenzij hij is
uitgerust met een goedgekeurd
werkplatform.
Ond. nr.
57.0009.0625