— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORBEREIDINGEN
Memo
● Wanneer u naait met fijn kruiswikkeldraad,
gebruikt u de kleine kloskap en laat u enige
ruimte tussen de kap en de klos.
c
a
1 Kloskap (klein)
2 Klos (kruiswikkeldraad)
3 Ruimte
● Wanneer u draad gebruikt die snel
afwikkelt, zoals doorzichtig nylon of
metalliek draad, plaatst u het klosnetje over
de klos, voordat u de draadklos op de
klospen plaatst.
Als het klosnetje te lang is, vouwt u het
zodat het past op het formaat klos.
Als u het klosnetje gebruikt, wordt de
spanning van de bovendraad iets hoger.
Controleer de draadspanning. Voor meer
informatie, zie "De spanning van de
bovendraad aanpassen" (pagina 46).
1
3
4
1 Klosnetje
2 Klos
3 Kloskap
4 Klospen
18
b
2
8
Terwijl u de draad in de buurt van de klos
vasthoudt met uw rechterhand, zoals
aangegeven, trekt u de draad met u linkerhand
uit. Vervolgens leidt u de draad achter het
draadgeleiderdeksel en naar voren.
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad vanaf de rechterkant onder de
9
draadgeleiderplaat.
1
1 Draadgeleiderplaat
0
Leid de draad onder de haak op de
draadgeleider en draai de draad vervolgens
tegen de klok in onder de voorspanningsschijf.
1 Draadgeleider en voorspanningsschijf
Opmerking
● Zorg dat de draad onder de
voorspanningsschijf loopt.
1
1
1