Setup-programma
RPM
42
3
Setup-programma
3.1 Naai-instellingen
Bovendraadspanning instellen
Wijzigingen aan de bovendraadspanning in het setup-programma hebben invloed op alle steken. Er kunnen
ook wijzigingen op de bovendraadspanning worden gemaakt, die enkel effect hebben op de geselecteerde
steek.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Bovendraadspanning wijzigen».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen/vinger of druk op de symbolen «+» of «-» om de
bovendraadspanning te wijzigen.
Maximale naaisnelheid instellen
Met deze functie kan de maximale snelheid gereduceerd worden.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Maximale snelheid veranderen».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen/vinger of druk op de symbolen «+» of «-» om de
maximale snelheid te veranderen.
Afhechtsteken instellen
Als deze functie is ingeschakeld, worden bij motiefbegin automatisch 4 afhechtsteken genaaid nadat de
draad is afgesneden.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk met de beeldschermpen/vinger op de schakelaar om de afhechtsteken te deactiveren.
> Druk nogmaals op de schakelaar om de afhechtsteken te activeren.
2019-10 NL 5020079.10B.05