8. Schakel de machine uit. Verwijder de startkabel van
de kabelboom en sluit de connector weer aan op de
stoelschakelaar.
9. Haal de kriksteunen weg.
10. Breng het maaidek omhoog en plaats de
maaihoogtepen terug.
11. Controleer of de machine niet kruipt in de
neutraalstand als de parkeerremmen in werking zijn
gesteld.
De rijhendeldemper afstellen
De bovenste montagebout van de demper kan worden
afgesteld om een betere weerstand van de rijhendels te
verkrijgen. Zie Figuur 79 voor montage-opties.
Rechter rijhendel afgebeeld
1. Draai de borgmoer vast met een torsie van 23 Nm. De
bout moet uit het einde van de borgmoer steken na het
vastdraaien.
2. Meeste weerstand (stevigste gevoel)
3. Demper
4. Gemiddelde weerstand (gemiddeld gevoel)
5. Minste weerstand (zachtste gevoel)
Het scharnierpunt van de
neutraalstand van de rijhendel
afstellen
De flensmoer kan worden afgesteld om een betere
weerstand van de rijhendel te verkrijgen als u de hendel
in de neutrale vergrendelstand zet. Zie Figuur 80 voor
afstelopties.
1. Draai de contramoer los.
2. Draai de flensmoer naar wens vaster of losser.
Figuur 79
Draai de flensmoer vast voor meer weerstand.
Draai de flensmoer los voor minder weerstand.
3. Draai de contramoer vast.
1. Flensmoer
57
Figuur 80
2. Contramoer