Figuur 47
1. Luchtfilterklemmen
2. Luchtfilterdeksel
Onderhoud van het voorfilter
1. U mag het papierfilter niet reinigen; vervang
het(Figuur 47).
2. Controleer het filter op scheuren, een vettig
oppervlak of beschadiging van de rubberen
afdichting.
3. Vervang het papierelement als het is beschadigd.
Onderhoud van het hoofdluchtfilter
Reinig het hoofdluchtfilter niet, maar vervang het.
Belangrijk: Probeer het hoofdfilter niet te reinigen.
Als het hoofdfilter vuil is, betekent dit dat het
voorfilter is beschadigd. U moet dan beide filters
vervangen.
Filters monteren
Belangrijk: U mag de motor nooit laten lopen
zonder dat beide luchtfilters zijn gemonteerd,
omdat anders de motor schade kan oplopen.
1. Als u nieuwe filters monteert, moet u elk filter
controleren op transportschade. Een beschadigd
filter mag niet worden gebruikt.
2. Als u het hoofdfilter vervangt, schuif het dan
voorzichtig in de filterbehuizing (Figuur 47).
3. Schuif het voorfilter voorzichtig over het hoofdfilter
(Figuur 47). Zorg ervoor dat het filter volledig vastzit
door de buitenring van het filter tijdens de montage
aan te drukken.
3. Voorluchtfilter
4. Hoofdluchtfilter
Belangrijk: Druk niet op het zachte midden
van het filter.
4. Plaats het luchtfilterdeksel met het
ontluchtingsventiel omlaag en draai het zo
dat de bevestigingsklemmen het deksel op de juiste
plaats vergrendelen (Figuur 47).
Motorolie verversen/oliepeil
controleren
Type olie: Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie
SG, SH, SJ of SL)
Oliecapaciteit: met filtervervanging: 2,3 l, zonder
filtervervanging 2,1 l.
Viscositeit: zie onderstaande tabel.
Opmerking: Gebruik van multigrade-olie (5W-20,
10W-30 of 10W-40) zal leiden tot een hoger olieverbruik.
Controleer vaker het oliepeil als u multigrade-olie
gebruikt.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Opmerking: Controleer het oliepeil als de motor koud
is.
WAARSCHUWING
Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk
letsel veroorzaken.
Houd handen, voeten, gezicht, kleding en andere
lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en
andere hete oppervlakken.
Belangrijk: Het carter nooit overvullen met olie.
Hierdoor kan de motor beschadigd raken. Laat
de motor nooit lopen als de olie lager staat dan
39
Figuur 48