Mortelpomp
Verder moet erop worden gelet dat:
een nieuwe stator en een nieuwe rotor moeten inlopen en echte drukwaarden pas na een
spuitbewerking kunnen worden vastgesteld.
pomponderdelen die de aangegeven bedrijfsdruk van 15 bar niet bereiken, versleten zijn en
dienen te worden vervangen.
Controleren van de pomp- en stuwdruk:
Materiaalslang van 7,5 m aansluiten.
Aan het slangeinde een druktester met aftapkraan koppelen.
Kogelventiel van de druktester openen.
Machine inschakelen en alleen met water laten lopen (zonder droogmateriaal) tot het water
aan de aftapkraan uitstroomt (de slang is nu ontlucht).
Nu het kogelventiel aan de aftapkraan sluiten.
Pomp tegen druk laten lopen tot de druk niet meer stijgt,
De machine uitzetten.
Als de bedrijfsdruk niet wordt bereikt, dan moet de onderhoudsvrije pomp worden vervangen.
De stuwdruk controleren
AANWIJZING:
De controledruk met water dient ca. 5 bar boven de te verwachten pompdruk met mortel te liggen!
Bij een ongunstige stand van de worm in de mantel stroomt het water met duidelijk hoorbaar
borrelen in de mengzone terug. Door de machine opnieuw in- en uit te schakelen vindt u de stand
waarin de wormpomp afsluit. De bewerking moet eventueel meerdere keren worden herhaald.
De bedrijfsdruk van 15 bar mag tijdens de procedure niet worden overschreden.
De mogelijke pompafstand hangt in belangrijke mate af van het stroomvermogen van de
mortel. Zware mortels met scherpe randen bezitten slechte transporteigenschappen. Dun
vloeibare materialen, reparatiemortels, vloeibare mortels, verven enz. bezitten goede
transporteigenschappen.
Als 15 bar bedrijfsdruk wordt overschreden, is het aan te raden om de slanglengte te verkorten.
Om machinestoringen en verhoogde slijtage aan de pompmotor, mengspiraal en pomp te
vermijden, moeten originele reserveonderdelen zoals bijv.
PFT-rotors
PFT-stators
PFT-mengspiraal
PFT-morteldrukslangen
worden gebruikt.
Deze versleten onderdelen zijn op elkaar afgestemd en vormen met de machine een constructieve
eenheid.
.