20
FOUTEN OPSPOREN
Fout
Motor draait bij het indrukken van de
e-starterknop niet door
Motor draait door, maar springt niet
aan
Motor start niet
Motor heeft te weinig vermogen
Motor slaat tijdens het rijden af
Motor wordt overmatig heet
FI waarschuwingslampje (MIL) brandt
of knippert
Hoog olieverbruik
Mogelijke oorzaak
Bedieningsfouten
Accu leeg
Hoofdzekering doorgesmolten
Startrelais defect
Startmotor defect
Koppeling van de brandstofslangver-
binding niet aangesloten
Stationaire toerental verkeerd inge-
steld
Bougie verzopen of nat
Elektrodenafstand van de bougie te
groot
Kortsluitkabel in de kabelboom
geschuurd, stopknop defect
Fout in brandstof-inspuitsysteem
Fout in brandstof-inspuitsysteem
Luchtfilter sterk vervuild
Brandstoffilter sterk vervuild
Fout in brandstof-inspuitsysteem
Uitlaatsysteem lekt, is vervormd of
heeft te weinig glasvezelvulling in de
einddemper
Te weinig klepspeling
Te weinig brandstof
Te weinig koelmiddel in koelsysteem
Te weinig rijwind
Radiateurlamellen sterk vervuild
Schuimvorming in het koelsysteem
Radiateurslang geknikt
Fout in brandstof-inspuitsysteem
Slang van de motorontluchting
geknikt
Motoroliepeil te hoog
Vloeibaarheid motorolie te dun (visco-
siteit)
Zuigers resp. cilinders versleten
Maatregel
–
Stappen voor de startprocedure uitvoeren.
(
pag. 22)
–
Accu laden.
(
pag. 73)
x
–
Laadspanning controleren.
–
Ruststroom controleren.
–
Statorwikkeling van dynamo controleren.
–
Hoofdzekering vervangen. (
–
Startrelais controleren.
–
Startmotor controleren.
–
Brandstofslangverbinding verbinden.
–
Stationair toerental instellen.
–
Bougie reinigen en drogen, indien nodig ver-
vangen.
–
Elektrodenafstand instellen.
Voorgeschreven waarde
Elektrodenafstand bougie
0,9 mm
–
Kabelboom controleren. (visuele controle)
–
Elektrisch systeem controleren.
–
Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitle-
zen.
x
–
Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitle-
zen.
x
–
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen.
(
pag. 47)
–
Brandstoffilter vervangen.
–
Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitle-
zen.
x
–
Controleren of het uitlaatsysteem beschadigd
is.
–
Glasvezelvulling van de einddemper vervan-
gen.
(
pag. 49)
x
–
Klepspeling instellen.
x
–
Brandstof tanken. (
pag. 24)
–
Koelsysteem controleren op lekkage.
–
Koelmiddelpeil controleren. (
–
Motor afzetten als hij stilstaat.
–
Radiateurlamellen reinigen.
–
Koelmiddel aftappen.
x
–
Koelmiddel vullen.
(
x
–
Radiateurslang vervangen.
–
Motorfiets stoppen en met behulp van de knip-
percode het defecte onderdeel identificeren.
–
Kabels op beschadiging en de elektrische stek-
kers op roestvorming en beschadiging controle-
ren.
–
Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitle-
zen.
x
–
Ontluchtingsslang knikvrij leggen en indien
nodig vervangen.
–
Motoroliepeil controleren. (
–
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en olie-
zeven reinigen.
(
pag. 81)
x
–
Zuiger/cilinder - inbouwspeling bepalen.
87
x
x
x
pag. 74)
x
x
(
pag. 79)
x
x
x
pag. 75)
(
pag. 76)
pag. 77)
x
pag. 80)