13
WIELEN, BANDEN
13.4
Achterwiel monteren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
–
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig reinigen met een remmenreiniger.
13.5
Bandentoestand controleren
Info
Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden monteren.
Andere banden kunnen het rijgedrag negatief beïnvloeden.
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Het profiel van de banden voor het voor- en achterwiel moet altijd gelijk zijn.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
x
Hoofdwerk
–
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
»
Als de wiellager beschadigd en/of versleten is:
–
Wiellager vervangen.
–
Keerringen
Duurzaam vet (
–
Afstandsbussen erin zetten.
S00173-11
–
Achterwiel positioneren en steekas
Remplaketten zijn correct gepositioneerd.
–
Ketting opleggen.
S00156-10
–
Kettingspanner
–
Controleren of de kettingspanners
–
Kettingspanning controleren. (
–
Moer
vastdraaien.
4
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners
–
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
C00243-11
Nawerk
–
Motorfiets van hefbok nemen. (
x
en loopvlak
van de afstandsbussen reinigen en invetten.
1
A
pag. 100)
plaatsen.
2
positioneren. Moer
3
4
tegen de stelschroeven
3
pag. 53)
kunnen 180° worden gedraaid.
3
pag. 36)
monteren, maar nog niet vastdraaien.
liggen.
5
M25x1,5
80 Nm
69