Handleiding Handheld PID-monitor
23. Diagnostische modus
De diagnostische modus is bedoeld voor reparaties en fabricage en dient dus niet voor dagelijks gebruik,
ook niet door gevorderde gebruikers. Ze voorziet in onbewerkte gegevens van sensoren en andere
instellingen, maar maakt het alleen mogelijk om parameters van een stilgevallen pomp aan te passen
(uitsluitend door gekwalificeerd personeel).
Opmerking: Als het apparaat wordt ingeschakeld in de diagnostische modus en u wisselt naar de
gebruikersmodus, blijven de dataloggegevens in de ruwe, onbewerkte vorm. Om de standaard
uitleeswaarden te wijzigen, moet u het apparaat opnieuw opstarten.
23.1.1. De diagnostische modus openen
Opmerking: Om naar de diagnostische modus te gaan, moet u beginnen terwijl het apparaat is
uitgeschakeld.
Houd de toetsen [Y/+] en [MODE] ingedrukt totdat het apparaat wordt opgestart.
Het apparaat doorloopt een korte opstartcyclus en toont vervolgens onbewerkte gegevens voor de PID-
sensor. Dit zijn de onbewerkte sensorgegevens zonder kalibratie. Het apparaat is nu in de diagnostische
modus.
Opmerking: In de diagnostische modus zijn de pomp en lamp normaliter ingeschakeld.
U kunt de programmeermodus openen en het apparaat kalibreren door 3 seconden tegelijkertijd op
[MODE] en [N/-] te drukken.
U kunt de bewakingsmodus openen door 3 seconden tegelijkertijd op [MODE] en [Y/+] te drukken.
Zodra het apparaat is opgestart in de diagnostische modus, kunt u wisselen tussen de diagnostische
modus en de bewakingsmodus door [MODE] en [Y/+] gedurende 3 seconden tegelijkertijd in te drukken.
In de diagnostische modus kunt u parameterschermen doorlopen door op [MODE] te drukken.
23.1.2. De drempelwaarde voor het uitschakelen van de pomp
aanpassen
Als de gasinlaat wordt geblokkeerd maar de pomp niet wordt uitgeschakeld of als de pomp reeds bij een
kleine obstructie wordt uitgeschakeld, is de drempelwaarde voor het uitschakelen van de pomp mogelijk
te hoog of te laag ingesteld.
Volg deze stappen om de uitschakeldrempel voor de pomp aan te passen:
23.1.3. Pomp hoog
In de diagnostische modus drukt u op [MODE] totdat 'Pomp hoog' wordt getoond. Het scherm toont de
maximum-, minimum- en uitschakelwaarden voor de pomp op het hoge toerental. Noteer de 'Max'-
waarde.
Blokkeer de gasinlaat en zie hoe de stroomwaarde van de pomp (aangegeven met 'I') oploopt. Noteer de
blokkeerwaarde. Opmerking: Als de pompstroom niet aanzienlijk oploopt (minder dan 10 punten), is er
mogelijk een lek in de gasinlaat of is de pomp te zwak of defect.
Voeg de twee waarden toe die u hebt genoteerd. Dit is het gemiddelde van de maximale
blokkeerwaarde en de maximale uitschakelwaarde. Deel dit getal door 2. Gebruik toets [Y/+] of [N/] om
de uitschakelwaarde te verhogen of te verlagen zodat ze gelijk is aan dit getal.
Druk op de toets [MODE] om dit scherm te verlaten.
BELANGRIJK!
78