Handleiding Handheld PID-monitor
20.6.4. Type datalog
Het apparaat kent drie soorten datalogging:
Automatisch
Handleiding
Snapshot
Opmerking: Er kan tegelijkertijd slechts één type datalogging actief zijn.
1. Druk op [N/-] om van de ene naar de andere optie te gaan.
2. Druk op [Y/+] om uw keuze te maken (de donkere cirkel in de 'aan/uit-knop' geeft de 'aan'-
stand weer).
3. Als u klaar bent met kiezen, drukt u op [MODE].
U ziet twee keuzemogelijkheden: Opslaan en Opheffen. U kunt de nieuwe instellingen
registreren of van gedachte veranderen en terugkeren naar de vorige instellingen.
• Druk op [Y/+] om de wijzigingen op te slaan.
• Druk op [N/-] om de wijzigingen ongedaan te maken en terug te keren naar de vorige
instellingen.
20.6.5. Handmatig datalog
Als het apparaat word ingesteld op Handmatig datalog, schakelt u datalogging in en uit door
de schermen vanaf het hoofdscherm te doorlopen en vervolgens op de toetsen te drukken
om de aan/uit-functies voor het datalog te selecteren.
• Als u bij het scherm komt met de vraag 'Datalog starten?' drukt u op [Y/+] om het te starten.
De melding 'Datalog gestart' bevestigt dat datalogging nu is ingeschakeld.
• Als u bij het scherm komt met de vraag 'Datalog stoppen?' drukt u op [Y/+] om het te stoppen.
De melding 'Datalog gestopt' bevestigt dat datalogging nu is uitgeschakeld.
Standaardmodus. Verzamelt datalog-gegevens wanneer het apparaat
aan het bemonsteren is.
Datalogging wordt alleen uitgevoerd wanneer datalogging
handmatig wordt gestart op het apparaat (zie hieronder voor details).
Datalogs leggen alleen bemonstering vast in het geval van afzonderlijke
gebeurtenissen.
64