Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Drijfriemspanning Afstellen - Toro 30033 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Drijfriemspanning afstellen

Spanning afstellen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren
Na de eerste 25 bedrijfsuren
Om de 50 bedrijfsuren
Belangrijk: Als de riemspanning of het
remmechanisme is afgesteld, moet de rem ook
worden afgesteld.
Belangrijk: De riem moet strak genoeg staan
om niet te slippen tijdens zware belasting bij het
grasmaaien. Als de riem te strak wordt afgesteld,
heeft dit een negatieve invloed op de levensduur
van de as, de riem en de spanpoelie.
De riem moet strak genoeg staan om niet te slippen
tijdens zware belasting bij het grasmaaien, maar is de
riem te strak wordt afgesteld, heeft dit een negatieve
invloed op de levensduur van de riem en de as.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3. Draai de borgmoer op de spanmoer los (Figuur 46).
4. Draai de spanmoer richting de achterkant van de
maaimachine om de spanning op de riem te doen
toenemen. Draai de spanmoer richting de voorkant
van de maaimachine om de spanning op de riem te
doen afnemen (Figuur 46).
Opmerking: Het schroefdraad van de oogbouten
aan beide zijden van de spanmoer moet minimaal
8 mm zijn vastgedraaid.
1. Borgmoer
2. Spanmoer
3. Vooraanslag
5. Schakel de aftakas in en controleer de riemspanning.
6. Als u de spanmoer niet verder kunt afstellen en
de riem nog steeds te los zit, moet de achterste
spanpoelie naar de middelste of voorste opening
worden verplaatst (Figuur 47). Gebruik de opening
waarmee u de juiste afstelling krijgt.
7. Als de spanpoelie wordt verplaatst, moet de
riemgeleider ook worden verplaatst. Verplaats de
riemgeleider naar de voorste stand (Figuur 47).
1. Achterste spanpoelie
2. Middelste opening
3. Voorste opening
8. Controleer of de riemgeleider onder het motorframe
juist is afgesteld (Figuur 48).
Opmerking: De afstand tussen de riemgeleider
en de drijfriem moet 19 mm bedragen als u de
drijfriem inschakelt (Figuur 48). Stel indien nodig
38
Figuur 46
4. Hulparm
5. 13 mm speling
Figuur 47
4. Riemgeleider in achterste
stand
5. Voorste spanpoelie (alleen
maaidek van 122 cm)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

027120271102710

Inhoudsopgave