Hydraulische systeem ontluchten
Het tractiesysteem ontlucht zichzelf, maar het kan
noodzakelijk zijn het systeem te ontluchten als de
vloeistof wordt ververst of nadat er werkzaamheden zijn
verricht aan het systeem.
Het hydraulische systeem moet worden ontlucht als
er hydraulische onderdelen, waaronder het oliefilter,
zijn verwijderd of als de hydraulische leidingen zijn
losgekoppeld. Het kritieke gebied in het hydraulische
systeem om te ontluchten bevindt zich tussen het
oliereservoir en de laadpompen bovenop elke regelbare
pomp. De andere delen van het hydraulische systeem
worden ontlucht tijdens normaal gebruik zodra de
laadpomp is voorgevuld.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3. Krik de achterkant van de machine omhoog totdat
de aandrijfwielen vrij van de grond komen.
4. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof.
5. Start de motor en zet de gashendel op vol gas. Zet
de toerenregelaar in de middelste stand en zet de
rijhendels in de rijstand.
Als een van de aandrijfwielen niet ronddraait, kunt
u de laadpomp helpen ontluchten door de band
voorzichtig naar voren te draaien.
Opmerking: U moet de dop van de laadpomp
voorzichtig aanraken met uw hand om de
pomptemperatuur te controleren. Als de dop
te warm is om aan te raken, moet u de motor
uitschakelen. De pompen kunnen beschadigd raken
als de pomp te heet wordt. Als het aandrijfwiel nog
steeds niet draait, ga dan door met de volgende stap.
Figuur 54
1. Inbusschroef
2. Dop van laadpomp
6. Reinig de omgeving van beide laadpompbehuizingen
grondig.
7. Om de laadpomp voor te vullen, draait u twee
tapbouten met zeskantkop (Figuur 54) 1-1/2 slag
los. Zorg ervoor dat de motor niet loopt. Breng de
behuizing van de laadpomp omhoog en wacht tot
er een gestage stroom olie onder de behuizing uit
loopt. Draai de tapbouten weer vast. Doe dit bij
beide pompen.
Opmerking: Het hydraulische reservoir kan tot
5 psi (0,35 bar) onder druk worden gezet om dit
proces te versnellen.
8. Als een van de aandrijfwielen nog steeds niet
ronddraait, stop dan en herhaal stap 4 en 5 op de
betreffende pomp. Als het wiel langzaam draait, kan
het systeem mogelijk voorvullen nadat het nog een
keer gelopen heeft. Controleer opnieuw het peil van
de hydraulische vloeistof.
9. Laat de machine een aantal minuten lopen nadat de
laadpompen zijn voorgevuld, met het aandrijfsysteem
op volledige snelheid.
10. Controleer de afstelling van het
hydrauliekmechanisme. Raadpleeg
'Hydrauliekmechanisme afstellen'
Hydraulische leidingen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Controleer de hydraulische leidingen en slangen op
lekkages, losgeraakte aansluitingen, kinken, loszittende
steunen, slijtage, beschadigingen als gevolg van
weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer
alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine
weer in gebruik neemt.
Opmerking: Houd de omgeving van het hydraulische
systeem vrij van aangekoekt gras en vuil.
42