1. Bougiekabel/bougie
4. Maak de omgeving van de bougie schoon om te
voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat
beschadiging kan veroorzaken.
5. Verwijder de bougies en de metalen pakkingringen.
Bougies controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
1. Bekijk de binnenkant van de bougies (Figuur 28).
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor
naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt
meestal op een vuil luchtfilter.
2. Reinig indien nodig de bougie met een staalborstel
om koolstofaanslag te verwijderen.
1. Centrale elektrode met
isolator
2. Massa-elektrode
Belangrijk: Bougies altijd vervangen bij zwarte
laag op de bougie, versleten elektroden, vettige
laag op de bougie of scheuren.
3. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode
en de massa-elektrode (Figuur 28). Verbuig de
Figuur 27
Figuur 28
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)
massa-elektrode (Figuur 28) om de juiste afstand in
te stellen indien dit nodig is.
Bougies monteren
1. Monteer de bougies en de metalen ring. Controleer
of de elektrodenafstand correct is.
2. Draai de bougie vast met een torsie van 22 Nm.
3. Sluit de bougiekabels aan op de bougies (Figuur 28).
1
27