E
Eenheden op terminal instellen ........................ 131
Eerste inbedrijfstelling ........................................ 50
Eindpositie bij foliebinding controleren en instellen
......................................................................... 190
Eindpositie bij netbinding controleren en instellen
......................................................................... 191
Extern ISOBUS-terminal .................................. 132
Extern ISOBUS-terminal aansluiten ................... 72
Extra geleidingsplaten in de achterklep monteren
........................................................................... 77
Extra meeneemlijsten op de startwals monteren 77
Extra uitrustingen en reserveonderdelen ........... 17
F
Foliebinding
Axiale speling van de remschijf controleren
en instellen ..................................... 194, 231
Bindmateriaaloverhang instellen ............ 191
Conische wals instellen .......................... 196
Netrem instellen ..................................... 192
Nettoevoerarm instellen ......................... 188
Remkrachtontlasting bij de toevoer instellen.
193
Spanhendel vergrendelen/ontgrendelen 195
Tegenhoudkam controleren ................... 198
Tegenhoudkam instellen ........................ 199
Foutenlijst ......................................................... 248
Foutenlijst (terminal) ......................................... 177
Foutmelding bevestigen ................................... 246
Foutmeldingen.......................................... 121, 245
Functiebeschrijving net- en foliebinding ............. 46
Functiebeschrijving netbinding ........................... 45
Functiebeschrijving snijinrichting ........................ 46
Functiewijze van TIM 1.0.................................. 144
Fundamentele veiligheidsaanwijzingen .............. 15
Comprima F 125 XC
Originele handleiding 150001048_02_nl
Trefwoordenlijst
G
Gebruik volgens bestemming ............................. 14
Gebruikersopgaven instellen ............................ 123
Gebruiksduur van de machine ........................... 15
Gegevens voor aanvragen en bestellingen .... 2, 44
Gegevensopslag ................................................ 42
Geldigheid ............................................................ 9
Gevaar bij de werking van de machine op een
helling. ................................................................ 22
Gevaar door laswerkzaamheden ....................... 27
Gevaar door schade aan de machine ................ 17
Gevaren bij bepaalde werkzaamheden:
Werkzaamheden aan de machine...................... 26
Gevaren bij bepaalde werkzaamheden:
werkzaamheden aan wielen en banden ............. 27
Gevaren bij het rijden door bochten met
aangehangen machine en door de totale breedte
........................................................................... 22
Gevaren bij het rijden op de weg en in het veld . 21
Gevaren bij niet-correct voorbereide machine voor
het rijden op de weg ........................................... 22
Gevaren bij rijden op de weg.............................. 21
Gevaren door de gebruiksomgeving .................. 23
Gevarenbronnen aan de machine ...................... 24
Gevarenzone aftakas ......................................... 19
Gevarenzone bij ingeschakelde aandrijving ....... 20
Gevarenzone door nalopende machinedelen .... 20
Gevarenzone tussen trekker en machine........... 19
Gevarenzone tussenas ...................................... 19
Gevarenzones .................................................... 18
Gevoeligheid van de richtingindicatie instellen. 112
Gevoeligheid-richtingindicatie (terminal) .......... 158
Gewasgeleiderol................................................. 87
Stootplaat demonteren ............................. 89
Gewasgeleiderol instellen .................................. 87
22
285