17.21
Rolbodemspanning controleren en instellen
Rolbodemspanning voor controleren en instellen
RP000-401
De volgende waarden gelden voor de rolbodemspanning in ongespannen en gespannen
toestand.
Rolbodemspanning
ongespannen
gespannen
De rolbodem kan met de stelschroef (1) worden nagespannen. De rolbodem is correct
gespannen, wanneer de maat X=10 mm tussen spanhendel (3) en houder (2) bedraagt.
Deze maat X= 10 mm is slecht een richtwaarde voor de instelling. Na een testrun moet
X=5 mm bedragen.
Wanneer de maat X niet X=10 mm bedraagt, moet de volgende instelling tegelijkertijd aan de
rechter en de linker machinezijde worden uitgevoerd:
ü De achterste zijbescherming is gedemonteerd.
ü De rolbodem is gespannen, ook al is dat niet passend.
ü De machine is stopgezet en beveiligd,
De schroeven (4) losdraaien.
De houder (2) via de stelschroef (1) omhoog zetten tot de maatX=10 mm bereikt is. Erop
letten dat het aan de rechter en de linker machinezijde afwisselend stapsgewijs en
gelijkmatig wordt ingesteld.
ð Na een testrun neemt de maat X af tot X=5 mm.
De schroeven (4) vastdraaien.
Controleren of de maat van de veer Y=490-500 mm bedraagt.
Als de maat X=10 mm zo niet kan worden bereikt:
De schroeven (4) in de andere boringen omzetten die zich naast de bestaande boorgaten
bevinden.
Comprima F 125 XC
Originele handleiding 150001048_02_nl
Rolbodemspanning controleren en instellen 17.21
1
2
3
4
Veerspanning - maat Y
460 mm
490–500 mm
zie
Pagina 28.
Onderhoud
17
3
229