Wanneer de toevoer- of eindpositie niet correct is, moet een nieuwe toevoer- of eindpositie
worden opgeslagen. Dat kan alleen in menu 15-1 "Sensortest" worden gedaan.
Het menu 15-1 "Sensortest" in de terminal openen,
Om de nettoevoerarm in de richting van de toevoerpositie te bewegen,
Om de nettoevoerarm in de richting van de eindpositie te bewegen,
indrukken.
Æ De ingestelde positie is opgeslagen.
16.3.1
Toevoerpositie controleren en instellen
RP000-029
De toevoerpositie is optimaal ingesteld wanneer de afstand tussen nettoevoerarm (1) en
aanslag (2) X=3–5 mm bedraagt. Daardoor wordt het bindmateriaal zo goed mogelijk door de
ronde baal aangenomen.
De nettoevoerarm (1) in de opgeslagen toevoerpositie naar de ronde baal toe bewegen.
De trekker uitschakelen en contactsleutel eruit trekken en meenemen.
Controleren of er tussen nettoevoerarm (1) en aanslag (2) een afstand van X=3-5 mm is.
Wanneer de afstand niet X=3–5 mm bedraagt, de toevoerpositie als volgt opnieuw instellen en
opslaan:
De trekker starten.
De nettoevoerarm in richting toevoerpositie bewegen tot de nettoevoerarm (1) zo dicht naar
de aanslag (2) beweegt, dat de afstand X=3-5 mm bedraagt.
De nieuwe positie opslaan.
Comprima F 125 XC
Originele handleiding 150001048_02_nl
Positie van de nettoevoerarm controleren en instellen
zie
2
Instellingen
Pagina 170.
indrukken.
indrukken.
X
16
16.3
1
189