Gebruiksaanwijzing
6.
Montage op afsluiter
De haakse tandwielkasten kunnen in iedere willekeurige inbouwsituatie
worden toegepast.
.
Controleer vóór de montage de haakse tandwielkasten op
eventuele beschadiging. Beschadigde onderdelen dienen
.
door originele reserve-onderdelen te worden vervangen.
Eventueel aanwezige lakbeschadigingen na de montage op
de afsluiter herstellen.
.
Controleren, of de opbouwflens op de haakse tandwielkast past.
Centrering van de flenzen als spelingvrije passing uitvoeren!
De aandrijfvormen B1, B2, B3 of B4 (afbeelding 3) worden met boring en spie-
baan (in het algemeen volgens EN ISO 5210) geleverd.
Afbeelding 3
Aandrijfvorm B1/B2
draadbus
Bij aandrijfvorm A (afbeelding 4) moet de binnenschoefdraad van de bus met
de soort schroefdraad van de afsluiterspindel overeenkomen. Indien niet
uitdrukkelijk met schroefdraad is besteld, is de draadbus bij uitlevering af
fabriek ongeboord resp. voorgeboord. Draadbus geheel voorbewerkt: zie
.
volgende bladzijde.
Controleren, of boring en spiebaan met de ingaande as van de afsluiter
.
overeenkomt.
Montagevlakkenvan de opbouwflenzen aan de haakse tandwielkast en
.
afsluiter zorgvuldig vetvrij maken.
.
Ingaande as van afsluiter licht invetten.
Haakse tandwielkast op afsluiter plaatsen en bevestigen. Bouten (tenminste
kwaliteit 8.8, zie tabel 2) gelijkmatig kruisgewijs vast aantrekken.
Tabel 2: Aantrekmoment voor bouten
Schroefdraad
M 8
M 10
M 12
M 16
M 20
M 30
M 36
Multi-turn aandrijving GK 10.2 – GK 40.2
Aandrijfvorm B3/B4
boring met spiebaan
Aantrekmoment T
Sterkteklasse
8.8
A2-70/A4-70
25
18
50
36
87
61
214
150
431
294
1 489
564
2 594
–
[Nm]
A
A2-80/A4-80
24
48
82
200
392
–
–
9