Rijden
Beide rijhendels gelijkmatig naar voren drukken; de graafmachine rijdt recht vooruit. Als de rijhendel wordt
losgelaten, dan stopt de graafmachine onmiddellijk.
Indien beide rijhendels gelijkmatig worden teruggetrokken, rijdt de graafmachine recht achteruit.
(A) Vooruit
(B) Achteruit
(C) Rechtdoor
Indien het dozerblad zich niet, zoals op de afbeelding
weergegeven, aan de voorzijde maar aan de achter-
STOP
zijde bevindt, is de functie van de rijhendels precies
omgekeerd. Rijhendel naar voren de graafmachine
rijdt naar achteren.
Om sneller te rijden, drukknop rijstand snel (1) bedienen.
Er klinkt een waarschuwingstoon en de controlelamp (1) brandt.
Door drukknop snelrijstand opnieuw te bedienen, wordt weer op de
normale snelheid teruggeschakeld. Er klinkt een waarschuwings-
toon en de controlelamp gaat uit.
Tijdens het rijden op modderige of niet vlakke ondergronden is het rijden in de snelstand verboden;
STOP
tevens, indien gelijktijdig een ander bedieningselement (bijv. bovenwagen draaien) wordt bediend.
82
Bedrijf
RH418-8144-7
07/2018