Voice maken—Voice Set
De beschikbare parameters
verschillen afhankelijk van
de voice.
Wijzigingen in snelheidscurve
op basis van
aanslaggevoeligheid
TOUCH SENSE DEPTH
Wijzigingen in snelheidscurve
op basis van VelDepth (met
Offset ingesteld op 64)
Daadwerkelijke snelheid
voor toongenerator
Depth=127
Depth=64
(twee keer)
(normaal)
127
Depth=32
(half)
64
Depth=0
0
64
127
Ontvangen snelheid
(daadwerkelijke KeyOn-snelheid)
TOUCH SENSE OFFSET
Wijzigingen in snelheidscurve
op basis van VelOffset (met
Depth ingesteld op 64)
Daadwerkelijke snelheid
voor toongenerator
Offset=96 (+64)
Offset=127
(+127)
127
Offset=64
(normaal)
Afhankelijk
64
Offset=32
van offset
(-64)
Afhankelijk
0
van offset
64
127
Ontvangen
snelheid
(Daadwerkelijke
KeyOn-
snelheid)
Offset=0 (-127)
100
PSR-S900/S700 Gebruikershandleiding
6
Druk op de knop [D] (COMPARE) om het geluid van de bewerkte
voice te vergelijken met dat van de onbewerkte voice.
7
Druk op de knop [I] (SAVE) om de bewerkte voice op te slaan
(pagina 73).
Bewerkbare parameters in de displays van VOICE SET
Hierna volgt een gedetailleerde beschrijving van de bewerkbare parameters die
worden ingesteld in de displays die worden beschreven in stap 3 van de
'Basisprocedure' op pagina 99. De Voice Set-parameters zijn ondergebracht in vijf
verschillende displays. Hierna worden de parameters in elke display afzonderlijk
beschreven. Zij worden tevens behandeld als onderdeel van de Voice Set-
parameters (pagina 105), die automatisch worden opgeroepen wanneer de voice
wordt geselecteerd.
COMMON
VOLUME
Hiermee wordt het volume aangepast van de huidige
bewerkte voice.
TOUCH SENSE
Hiermee wordt de aanslaggevoeligheid (snelheidsgevoeligheid)
bepaald, oftewel in welke mate het volume reageert op uw
speelsterkte.
DEPTH
Bepaalt de snelheidsgevoeligheid: hoeveel het niveau van de
voice wijzigt in reactie op uw speelsterkte (snelheid).
OFFSET
Hiermee bepaalt u de mate waarin ontvangen aanslagsnelheden
worden aangepast voor het aanslageffect.
Hiermee wordt het octaafbereik van de geselecteerde voice
PART OCTAVE
omhoog of omlaag verschoven in octaven. Als de bewerkte voice
wordt gebruikt als een van de gedeelten RIGHT 1-2, is de parameter
R1/R2 beschikbaar. Als de bewerkte voice wordt gebruikt als het
gedeelte LEFT, is de parameter LEFT beschikbaar.
MONO/POLY
Hiermee wordt bepaald of de bewerkte voice monofoon of
polyfoon wordt bespeeld. Deze instelling kan ook worden
uitgevoerd vanuit de knop VOICE CONTROL 'MONO' op het
paneel (pagina 53).
PORTAMENTO TIME
Hiermee wordt de portamento-tijd ingesteld als de bewerkte voice
hierboven is ingesteld op 'MONO'.
OPMERKING
De Portamento-tijd bepaalt de overgangstijd van de toonhoogte.
Portamento is een functie die een geleidelijke overgang in toonhoogte
maakt van de noot die het eerst wordt gespeeld op het toetsenbord naar
de volgende.
CONTROLLER
MODULATION
Het modulatiewiel kan worden gebruikt om de parameters hieronder, alsook de
toonhoogte (vibrato), te moduleren. Hier kunt u de mate instellen waarin het
pedaal elke van de volgende parameters moduleert.
Hiermee wordt de mate bepaald waarin het pedaal de
FILTER
afsnijfrequentie van het filter moduleert. Zie pagina 101 voor details
over het filter.
AMPLITUDE
Hiermee wordt de mate bepaald waarin het pedaal de amplitude
(volume) moduleert.
LFO PMOD
Hiermee wordt de mate bepaald waarin het pedaal de toonhoogte
of het vibrato-effect moduleert.
LFO FMOD
Hiermee wordt de mate bepaald waarin het pedaal de
filtermodulatie of het wah-effect moduleert.
LFO AMOD
Hiermee wordt de mate bepaald waarin het pedaal de amplitude of
het tremolo-effect moduleert.
Portamento Time: