Bediening van het voertuig
7
Voertuigbeweging
19.
Controleer of het regeneratieve remsysteem bij de geprogrammeerde maximumsnelheid wordt
ingeschakeld en het voertuig op deze maximumsnelheid houdt.
20.
Druk langzaam het rempedaal in. Stop het voertuig. Controleer of regeneratief remmen wordt
uitgeschakeld wanneer de voertuigsnelheid lager is dan de geprogrammeerde
maximumsnelheid.
VOERTUIGBEWEGING
OVERZICHT
Bedien het voertuig pas nadat u het volgende hebt gelezen, begrepen en onthouden:
• Rijvoorschriften
• Indicatielampjes
• Meters
• Displays
• Bedieningsknoppen
MOTOR STARTEN
Vóór het starten van de motor:
• Lees en volg alle veiligheidsstickers en -informatie op het voertuig.
• Leer hoe u het voertuig correct en veilig kunt bedienen.
• Zorg ervoor dat u begrijpt hoe alle bedieningselementen, indicatoren, displays en meters van
het voertuig werken.
• Controleer of alle passagiers zitten en de handgrepen of leuningen gebruiken. De bestuurder
moet beide handen aan het stuur houden.
• De voorwielen staan in de rijrichting.
• Er zijn geen obstakels voor het voertuig.
• De Forward/Neutral/Reverse-regelaar (FNR) staat op N.
• De parkeerrem is ingeschakeld.
• Het gaspedaal is niet ingeduwd.
• Het voertuig staat volledig stil.
Om de motor te starten:
1.
steek de sleutel in het contactslot.
2.
Draai de sleutel naar ON. Duw het gaspedaal in om de motor te starten.
DE MOTOR UITSCHAKELEN
1.
Laat het gaspedaal los.
2.
Stop het voertuig.
3.
Duw het rempedaal in en houd dit ingedrukt.
4.
Zet de Forward/Neutral/Reverse-regelaar (FNR) op N.
Pagina 60
TEMPO 2+2 LITHIUM-ION
Gebruikershandleiding
TPCC01AP00NL019 (Editie D)