GEBRUIKS-EN ONDERHOUDSHANDLEIDING - COMPACT 8, 8W, 10, 10N, 12
Foto 11
4.3.2.2 - Algemeen mechanisch aspect van de machine
•
Een visuele inspectie van de gehele machine uitvoeren: let op beschadigingen van
de verf, ontbrekende of losgekomen stukken, lekken van het zuur uit de accu.
•
Erop letten dat geen bouten, moeren, verbindingen en slangen losgeschroefd zijn,
geen olielekken bestaan, geen elektrische geleiders gebroken of afgekoppeld zijn.
•
De wielen controleren: of er geen moeren ontbreken dan wel losgeschroefd zijn.
•
De banden controleren: geen slijtage of eventuele kloven opsporen.
•
De heffings- en stuurcilinders controleren: of er geen tekenen zijn van slijtage, roest
of vreemde lichamen op de stang ervan.
•
Het platform en de benen van het schaarmechanisme controleren: er mag geen
schade te zien zijn, geen spoor van slijtage of van vervorming
•
De stuuras controleren: geen overmatige slijtage van de draaipunten, goed aanges-
chroefde onderdelen, geen ontbrekende delen, geen zichtbare vervormingen of scheu-
ren.
•
Controleren of de aansluitkabel van de bedieningskast in goede staat verkeert.
•
Controleren of het constructieplaatje, de waarschuwingsetiketten en de gebruiks-
handleiding aanwezig zijn.
•
Controleren of de reling en de glijdende toegangsstaaf in goede staat verkeren.
4.3.2.3 - Omgeving van de machine
•
Controleren of er een goed functionerend brandblusapparaat binnen handbereik is.
•
Steeds werken op een harde bodem die aan de maximale belasting per wiel weers-
taat.
•
Niet met de machine werken bij temperaturen beneden de -10o, met name in een
koelruim.
•
Alle olie- en vetsporen verwijderen die op de vloerplaat, ladder en handgrepen
voorkomen.
•
Zich ervan gewissen dat er zich geen personen bevinden in de onmiddellijke omge-
ving van de machine alvorens het platform te heffen of neer te laten.
•
Zich ervan vergewissen dat geen hindernis de volgende bewegingen kan belemme-
ren:
- translatie (verplaatsen van de machine)
- hefbeweging van het platform
- NOOT: zie schets "werkzone" (hoofdstuk 2.4, pagina 9).
4.3.2.4 - Hydraulisch systeem
•
Nagaan of de hydraulische pomp en centrale geen lekken vertonen, de onderdelen
goed vast zitten.
•
Het peil van de hydraulische olie controleren.
4.3.2.5 - Accu's
•
Regelmatig controleren dat de poolklemmen stevig op de accupolen geklemd zitten
en dat de polen zuiver zijn. Losse klemmen of corrosie veroorzaakt een vermogenverlies.
•
Het peil van de electroliet controleren. Het peil moet zich 10 mm boven de platen be-
vinden. Indien nodig bijvullen met gedistilleerd water.
•
De goede werking van het schuifsysteem van de accubakken controleren (zie Foto
15, pagina 38).
4.3.2.6 -Veiligheidsorganen
•
De goede werking van de noodstopknoppen boven en beneden controleren (zie Foto
11 en Foto 13).
•
De goede werking controleren van de indicator overhelling (zie Foto 12) geheven
platform, door die indicator te activeren (als de rode noodstopknop ontgrendeld is, begint
de zoemer te werken zodra de machine de uiterste hellingshoek bereikt heeft).
•
Nagaan of de eindcontactsluiters vrij zijn van vreemde lichamen.
•
De visuele en auditieve alarmen controleren.
Foto 12
Foto 13
35