8.6
Aansluiting van de aanzuiging
1a
Figuur 8: Zuigmondstuk
Voor het automatisch schakelen van het afzuigsysteem moeten twee signaalgeneratorlijnen worden aangeslo-
ten:
Model
Verbindingscontacten
245|100
13 + 14 bij de contactor -Q4
Installatie alleen door een gekwalificeerde elektricien!
Alle onderdelen van het afzuigsysteem, inclusief de slangen, moeten in de aardingsmaatregel worden opgenomen.
8.6.1 Luchtsnelheid
De luchtsnelheid moet bij alle modellen zodanig worden ingesteld dat, bij aangesloten zuigleiding en stilstaand
gereedschap, een gemiddelde luchtsnelheid van
20 m/s (1450 m³/h) met droge spanen,
-
28 m/s (2050 m³/h) met vochtige spanen (vocht 18 % of meer)
-
wordt bereikt bij het afzuigmondstuk.
8.6.2 Bestaande negatieve druk op 20 m/s
op de freesbank: 640 Pa
-
onder de tafel:
300 Pa
-
• De luchtsnelheid moet worden gecontroleerd vóór de eerste ingebruikneming en na
belangrijke wijzigingen.
• Het afzuigsysteem moet na de eerste inbedrijfstelling dagelijks worden gecontroleerd
op duidelijke gebreken en maandelijks op doeltreffendheid.
BA_PH_245-100-300_NL_50-22.docx
De machine moet worden aangesloten op een doeltreffend af-
zuigsysteem ter plaatse. De twee zuigmonden (1) en (2) heb-
ben elk een buitendiameter van 120 mm.
De onderste zuigaansluiting in de standaard wordt voor het
transport met de aansluiting naar binnen gemonteerd (1a).
Voordat de afzuiger wordt aangesloten, moet deze eerst wor-
den losgeschroefd, naar buiten worden gedraaid en vervol-
2
gens weer worden gemonteerd (1b).
1b
245|200 en 245|300
Bij het inschakelen van de freesspindel wordt de
afzuigunit start automatisch.
Indien flexibele zuigslangen worden gebruikt,
moeten deze brandvertragend zijn.
Modellen
Verbindingscontacten
13 + 14 op contactor -1QA1
33