7.5.2 Externe aansluitingen
7.6 De koelmiddelleiding aansluiten
7.6.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen
CHYHBH05+08AF + EHYKOMB33A
Daikin Altherma R Hybrid
4P471761-1E – 2020.10
a
Ø22 mm
a Condensatieafvoer van ketel
b Goot- en ontluchtingspijp
c Gootsteen of wasbak met ingebouwde overloop
d 75 mm afvalopvangbak en luchtstop
e Condensatiepomp
Als een externe condensatieafvoerpijp wordt gebruikt, moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen worden genomen om bevriezing te voorkomen:
▪
De pijp moet zo ver mogelijk intern lopen alvorens naar buiten te gaan. De
pijpdiameter moet worden vergroot tot een minimale binnendiameter van 30
mm (buitendiameter gewoonlijk 32 mm) voordat deze door de muur gaat.
▪
Het externe gedeelte moet zo kort mogelijk worden gehouden en moet zo
verticaal mogelijk naar het afvoerpunt lopen. Houd er rekening mee dat er geen
horizontaal gedeelte mag zijn waarin condenswater zich kan verzamelen.
▪
De externe pijp moet geïsoleerd zijn. Gebruik een geschikte watervaste en
weersbestendige isolatie (pijpisolatie "Klasse O" is hiervoor geschikt).
▪
Het gebruik van koppelstukken en bochtstukken moet zoveel mogelijk worden
beperkt. Eventuele interne bramen moeten worden verwijderd zodat het interne
pijpgedeelte zo vlak mogelijk is.
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪
De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
▪
De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten
▪
De koelmiddelleiding isoleren
b
c
≥75 mm
d
e
7
Installatie
|
Uitgebreide handleiding voor de installateur
57