8
|
Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
136
Veiligheidsthermostaat
#
Code
[A.2.1.6]
[D‑01]
INFORMATIE
Zorg dat het instelpunt van de veiligheidsthermostaat minstens 15°C hoger ligt dan
het maximale instelpunt van de aanvoerwatertemperatuur.
De gemiddeldentimer
De gemiddeldentimer corrigeert de invloed van de schommelingen van de
omgevingstemperatuur. De berekening van het weersafhankelijk instelpunt
gebeurt op basis van de gemiddelde buitentemperatuur.
Er wordt over een geselecteerde tijdsinterval een gemiddelde genomen van de
buitentemperatuur.
#
Code
[A.6.4]
[1-0A]
De temperatuurafwijking via de externe buitenomgevingstemperatuursensor
Alleen van toepassing wanneer een externe buitenomgevingstemperatuursensor
werd geplaatst en geconfigureerd.
U kunt de externe buitenomgevingstemperatuursensor ijken. Er kan een afwijking
op de thermistorwaarde ingegeven worden. De instelling kan gebruikt worden om
situatie te compenseren waarin de externe buitenomgevingstemperatuursensor
niet op de ideale plaats (zie afbeelding) kan worden geplaatst.
#
Code
[A.6.5]
[2‑0B]
Pompsnelheidbeperking
Pompsnelheidbeperking [9‑0D] bepaalt de maximumsnelheid van de pomp. In
normale omstandigheden zou de standaardinstelling NIET moeten worden
gewijzigd. De pompsnelheidbeperking kan worden genegeerd wanneer het debiet
zich binnen het gebied van het minimumdebiet bevindt (storing 7H).
Beschrijving
Op een spanningsvrij contact van de
veiligheidsthermostaat aansluiten:
▪
0 (standaard): geen veiligheidsthermostaat.
▪
3: De veiligheidsthermostaat normaal gesloten
contact.
Beschrijving
Gemiddeldentimer buitentemperaturen:
▪
0: Geen gemiddelde
▪
1: 12 uur (standaard)
▪
2: 24 uur
▪
3: 48 uur
▪
4: 72 uur
Beschrijving
–5°C~5°C, stap: 0,5°C (standaard: 0°C)
CHYHBH05+08AF + EHYKOMB33A
Daikin Altherma R Hybrid
4P471761-1E – 2020.10