6
|
Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
40
65°C
a
b
c
a Buitenunit
b Binnenunit
c Warmtewisselaar
d Ketel
e Omloopklep
f Pomp
g Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
h Gemotoriseerde 3-wegklep (in optieskit)
i Verdeelstuk
j Tank voor warm tapwater (optie)
k Warmtewisselaarspoel
l Unit met rechtstreekse expansie
FCU1...3 Ventilatorconvector (optie)
RAD1...3 Radiator (ter plaatse te voorzien)
▪
Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage punten van de
installatie om het watercircuit volledig te kunnen aflaten.
▪
Ontluchtingspunten. Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge punten van de
installatie; deze punten moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar zijn. De
binnenunit is voorzien van een automatische ontluchting. Controleer of deze
ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid, zodat het watercircuit automatisch
ontlucht kan worden.
▪
Onderdelen met een zinklaag. Gebruik nooit onderdelen met een zinklaag in het
watercircuit. Aangezien het interne watercircuit in de unit uit koperen buizen
bestaat, kan anders overmatige corrosie optreden.
▪
Niet-koperen metalen leidingen. Wanneer ook niet-koperen metalen leidingen
gebruikt worden, isoleer dan elke koperen leiding goed van elke niet-koperen
leiding, zodat ze NIET met elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische
corrosie te vermijden.
▪
Afsluiter – De circuits van elkaar scheiden. Wanneer een 3-wegklep in het
watercircuit gebruikt wordt, zorg ervoor dat het warm tapwatercircuit en het
circuit van de vloerverwarming volledig gescheiden zijn.
▪
Klep – Omschakeltijd. Wanneer een 2-wegklep of 3-wegklep in het watercircuit
gebruikt wordt, moet de maximale omschakeltijd van de klep minder dan
60 seconden bedragen.
▪
Filter. Het is ten zeerste aangewezen een additionele filter in het watercircuit
van de verwarming te monteren. Om daarbij stukjes metaal afkomstig uit de vuile
verwarmingsleidingen te verwijderen, wordt geadviseerd een magneet- of
cycloonfilter te gebruiken om fijne deeltjes te verwijderen. Kleine deeltjes
kunnen de unit beschadigen en worden NIET door de standaardfilter van de
warmtepompinstallatie verwijderd.
95°C
d e
g
h
FCU1
i
M
f
g
RAD1 RAD2 RAD3
l
FCU2
FCU3
89°C
j
k
CHYHBH05+08AF + EHYKOMB33A
Daikin Altherma R Hybrid
4P471761-1E – 2020.10