2. Plaats de schroeven terug waarmee het moederbord aan het chassis is bevestigd. Draai de schroeven niet te strak aan.
LET OP:
Wanneer niet alle schroeven worden teruggeplaatst en aangedraaid heeft het moederbord
onvoldoende aarding. Dit kan leiden tot storingen in het systeem.
3. Sluit de kabel van de chassisventilator aan op het moederbord.
4. Als het moederbord wordt vervangen door een nieuw moederbord:
a. Installeer de geheugenmodules op het moederbord (zie
b. Installeer de processor op het moederbord (zie
c. Installeer de koelplaat/ventilatorconstructie van de processor (zie
processor
terugplaatsen).
5. Sluit de stroomtoevoerkabels aan op het moederbord (zie
6. Sluit alle kabels van het voorpaneel aan op het moederbord (zie
connectorplaatsen).
7. Sluit alle gegevenskabels van de stations aan op het moederbord (zie
connectorplaatsen).
8. Sluit eventuele overige kabels op de juiste wijze aan op het moederbord.
9. Installeer alle uitbreidingskaarten (zie
10. Schuif het optische station volledig in het stationcompartiment.
11. Controleer of alle kabelverbindingen in het computerchassis goed zijn bevestigd. Zie
voor de plaats van connectoren op het moederbord.
De processor
Onderdelen van het moederbord
Een PCI- of PCI Express-kaart
Een geheugenmodule terugplaatsen of
terugplaatsen).
De koelplaat/ventilatorconstructie van de
Onderdelen van het moederbord
Onderdelen van het moederbord
installeren).
Onderdelen van het moederbord
toevoegen).
voor connectorplaatsen).
voor
voor