Autofocus opties (Scherpstelling)
Autofocus opties (Scherpstelling)
Voor het kiezen van de scherpstelling voor scherpstelstanden S en C, druk
op de functietoets (Fn2) om de hieronder getoonde opties weer te geven,
druk vervolgens op de selectieknop omhoog of omlaag om een optie te
markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
• r ENKEL PUNT: De camera stelt scherp op het onderwerp in het ge-
selecteerde scherpstelpunt. Gebruik deze optie om scherp te stellen op
een geselecteerd onderwerp.
• y ZONE: De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Scherpstelling
zones bevatten ook meerdere scherpstelpunten (5 × 3, 5 × 5, of 3 × 3) om makkelijker scherp te stellen op
bewegende onderwerpen.
• z GROOTHOEK/TRACKING: In de scherpstelstand C, de camera volgt het scherpstellen op het onder-
werp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. In de scherpstel-
stand S, stelt de camera automatisch scherp op contrastrijke onderwerpen; de gebieden waarop wordt
scherpgesteld worden op het display weergegeven. De camera kan mogelijk niet scherpstellen op kleine
voorwerpen of snel bewegende onderwerpen.
R Scherpstellingsopties zijn ook toegankelijk met behulp van de G AUTOFOCUS INSTELLING-optie in het opname-
menu (P 92).
Scherpstelstand
77