Problemen en oplossingen
■ ■ Fotograferen
Fotograferen
Probleem
Probleem
Er wordt geen foto gemaakt
Er wordt geen foto gemaakt
wanneer de ontspanknop
wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
wordt ingedrukt.
De camera stelt niet scherp.
De camera stelt niet scherp.
Intelligente gezichtsdetectie
Intelligente gezichtsdetectie
is niet beschikbaar.
is niet beschikbaar.
Er is geen gezicht gede-
Er is geen gezicht gede-
tecteerd.
tecteerd.
Er is een verkeerd onderwerp
Er is een verkeerd onderwerp
geselecteerd.
geselecteerd.
De fl itser fl itst niet.
De fl itser fl itst niet.
Sommige fl itserfuncties zijn
Sommige fl itserfuncties zijn
niet beschikbaar.
niet beschikbaar.
132
• • De geheugenkaart is vol
De geheugenkaart is vol: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto's te wissen (
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto's te wissen (P
• • De geheugenkaart is niet geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart (
• • Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
• • De geheugenkaart is beschadigd
De geheugenkaart is beschadigd: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
• • De batterij is leeg
De batterij is leeg: Laad de batterij (
: Laad de batterij (P
• • De camera werd automatisch uitgeschakeld
De camera werd automatisch uitgeschakeld: Zet de camera aan (
• • De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te maken
De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te maken: Wacht tot de indicatorlamp uitschakelt
( ( P
P 7). 7).
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling: Gebruik scherpstelvergrendeling (
scherpstelling (P
scherpstelling (
P 74).
74).
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand: Kies een andere opnamestand (
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand
• • Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen
Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen: Verwijder
de belemmeringen.
de belemmeringen.
• • Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (
het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (P
• • Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
• • De camera wordt schuin gehouden
De camera wordt schuin gehouden: Houd de camera recht.
• • Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht: Fotografeer in helder licht.
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (P
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (
• • De fl itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
De fl itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen: Zie de lijst met instellingen die met de fl itser kunnen
P 146
worden gebruikt (P
worden gebruikt (
146). ).
• • D D e batterij is leeg
e batterij is leeg: Laad de batterij (
: Laad de batterij (P
• • De camera staat in stand bracketing of continu
De camera staat in stand bracketing of continu: Selecteer de enkele-fotostand (
is geselecteerd voor o
o GELUID & FLITS
• • UIT
UIT is geselecteerd voor
GELUID & FLITS: Selecteer
UIT is geselecteerd voor
UIT
is geselecteerd voor o
o GELUID & FLITS
GELUID & FLITS Selecteer
Oplossing
Oplossing
: Formatteer de geheugenkaart (P
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (P
P 18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
: Zet de camera aan (P
: Gebruik scherpstelvergrendeling (P
P 93).
93).
: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
: Houd de camera recht.
: Fotografeer in helder licht.
: Zie de lijst met instellingen die met de fl itser kunnen
P 18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
18) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
: Selecteer de enkele-fotostand (P
: Selecteer AAN
AAN ( (P
Selecteer AAN
AAN ( (P
P 110).
110).
P 17).
17).
P 14).
P 21).
21).
: Wacht tot de indicatorlamp uitschakelt
: Kies een andere opnamestand (P
: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
P 14).
P 65).
65).
P 104).
104).
P 104).
104).
P 14, 35).
14, 35).
14).
P 84) of handmatige
84) of handmatige
P 146).
146).
: Verwijder
P 84).
84).
14).