Regeling van een cascadeschakeling met UVR61-3R of UVR63
De regelaar UVR61-3R en UVR63 worden op de exact dezelfde wijze ingesteld.
Stap-voor-stap-handleiding voor UVR61-3R:
Menu
ENTER
1
Men
EXT DL
2
Men
SENSOR
3
Men
SENSOR
4
Men
SENSOR
5
Men
SENSOR
6
Men
ANLGSF /
KUETAB1
7
Men
ANLGSF /
KUETAB1
8
Par
9
Par
10
Par
11
Par
12
Par
13
Par
14
Par
Toegang tot het menu Men met code 64, in het menu Par met
code 32.
Overname van de volumestroom op sensor FTS9-150DL als
externe sensor E1.
Bij gebruik van een FTS5-85DL wordt „E1 17" ingevoerd.
Overname van de externe sensorwaarde E1 op sensor S1
Vaste temperatuurwaarde 0°C op sensor S2
Overname van de externe sensorwaarde E1 op sensor S3
Overname van de externe sensorwaarde E1 op sensor S4
Keuze van het submenu KUET 1 (collector-
overtemperatuuruitschakeling 1)
Deactiveren van de fabriekszijdig geactiveerde
overtemperatuuruitschakeling
Keuze van het programma 496
De instelling AK OFF blijft op de fabrieksinstelling
Alle 3 max in- en uitschakelwaardes worden op
fabrieksinstelling 75/70°C gelaten, omdat deze geen invloed op
de regeling hebben.
Omdat de debietwaardes bij de sensoren als temperaturen
worden weergegeven, betekent de inschakelwaarde „54°C"
540 l/h (= 9l/min) voor de drempelwaarde min1. Als
uitschakelwaarde voor min1 wordt 49°C ingegeven. Boven
deze waardes wordt uitgang A1 geschakeld.
Inschakelwaarde „96°C" (= 960l/h = 16 l/min) voor de waarde
min2. Als uitschakelwaarde voor min2 wordt 91°C ingegeven.
Boven deze waardes wordt uitgang A2 geschakeld.
Inschakelwaarde „144°C" (= 1440l/h = 24 l/min) voor de
waarde min3. Als uitschakelwaarde voor min3 wordt 139°C
ingegeven. Boven deze waardes wordt uitgang A3 geschakeld.
Alle 3 diff in- en uitschakelwaardes worden op de
fabrieksinstelling 8,0/4,0K gelaten, omdat deze geen invloed
op de regeling hebben. Vervolgens worden alle verdere
instellingen in het menu Par op de fabrieksinstellingen gelaten.
13