Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Zekeringen; Snelle Controle Van Meetomvormer En Aansluitingen; Niveaumeter - CMT CL Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

o oplossing: beide kanalen identiek instellen of vervanging van de module.
combinatie CL-SLC1 en CRC2: géén storingsmelding en zich toch onderbrekende AB en/of
FAIL-contacten.
o mogelijke oorzaken:
- voor een onderbrekingsvrije AB-functie is module CL-OB2 vereist.
- het FAIL-contact wordt , óók met CL-OB2 tijdens elke zelftest kortstondig onderbroken.
o oplossing:
- CL-OB2 module plaatsen (of CL-OB3 indien CL-OB1 reeds aanwezig is).
- het FAIL-contact mag niet gecombineerd worden of in serie worden geschakeld met AB.
Het FAIL-contact is niet fail-safe, maar geeft indien dit contact continu aktief is, slechts aan
dat er een storingssituatie is.
8.2

Zekeringen

De elektronica van elke module is afgezekerd met een verwisselbare zekering van 200mAT, type TR5.
Indien, bijvoorbeeld ten gevolge van relatief energierijke overspanning, de zekering is aangesproken kan
deze door een overeenkomstig type worden uitgewisseld.
Daarnaast zijn alle relaiscontacten voorzien van zekeringen van 2AT, TR5. Een kortsluiting in bedra-
ding leidt zodoende niet direkt tot moeilijk te traceren schade aan printsporen, het verwisselen van de
betreffende zekering is voldoende. Zie voor de posities van de zekeringen de overzichten in BIJLAGE 1.
8.3

Snelle controle van meetomvormer en aansluitingen

Voor een snelle controle van de meetcircuits op eventuele aansluitfouten of defecten kunnen de span-
ningen volgens tabel 7 erg nuttig zijn. De aangegeven waarden zijn slechts indicatief, ze kunnen zowel
ca.0,5V hoger als lager zijn, belangrijk is dat b. aanzienlijk (ca. 1,5V) hoger is als a.
omvormer
backplane CL-BPL2
pos
klemmen
klemmen
a.
7 en 8
7 en 8
b.
21 en 22
21 en 22
*) gemiddelde gelijkspanningswaarden, de werkelijke signaalvorm is een op een gelijkspanning gesuperponeerde blokgolf
tabel 7 spanningswaarden van de meetcircuits
8.4

Niveaumeter

Ondanks dat er voor de niveaumeter(CL-NIV3) normaal gesproken géén afregeling nodig is, kan het
toch zijn dat er, om wat voor reden dan ook, tijdens het in bedrijf zijn van de installatie iets moet worden
gecorrigeerd, veranderd of ingesteld. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste aspecten.
Er wordt vanuit gegaan dat de sensor voor een 90%-afschakeldrempel is gedimensioneerd en dat de in-
stellingen van de NIV3-module als volgt zijn:
DIP-switches, de displayweergave bij opstarten is [–_– –], overeenkomend met [1 2 3 4]:
1.
on
2.
off
3.
on
4.
on
CAL.-level = 88%; instelling is 2% lager dan het afschakelpunt van de sensor
schakelcontacten
1.
80%
2.
20%
3.
7%
wandbehuizing
klemmen
19 en 20
21 en 22
n.v.t.
uitgangssignaal = 4/20mA (on = 0/20mA)
volumeweergave; display [xx%~] (off = niveauhoogte, display [xx% ])
n.v.t.
t.b.v. droogloop beveiliging
minirack CL-MR
spanning*)
klemmen
11 en 12
12Vdc
13 en 14
13,5Vdc
functie
overvulbeveiliging
niveaumeting
16

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cl-suCl-crc2Cl-slc1Cl-sla1Cl-ob1Cl-ob2 ... Toon alles

Inhoudsopgave