Aangezien de CL-apparatuur slechts een deel is van een totale keten, valt de uiteindelijk gecreëerde in- stallatie en het gebruik daarvan buiten de verantwoordelijkheid van CMT en wordt derhalve ook niet in deze handleiding weergegeven.
Inleiding Het “CL-Level Control System” is een overvulbeveiliging voor LPG, al of niet gecombineerd met een onafhankelijk werkende lineaire niveaumeetfunctie. De basisfunctie van de overvulbeveiliging is het be- palen of het vloeistofniveau zich al dan niet boven een als maximum bepaalde niveauhoogte bevindt. Voor de aansturing van een regel- of besturingsorgaan (afsluiter) heeft het apparaat een veilig- heidsgerelateerd uitgangscontact dat alleen gesloten is bij een niveau lager dan het als maximum gede- finieerde.
Beschrijving en werking Sensor Een sensor bestaat uit een aan de aansluitflens gemonteerde buis met daarin opgenomen de eigenlijke capacitieve opnemers. De sensoren zijn er in twee basisuitvoeringen: • alleen maximum-niveaudetectie, ofwel overvulbeveiliging (CL-SRO) of • een combinatie met lineaire niveaumeting (CL-SRON) Figuur 2 laat een voorbeeld van een sensor van het tweede type zien.
De opnemers voor de overvulbeveiliging en die voor niveaumeting beïnvloeden elkaar niet en werken onafhankelijk. De sensor moet zich altijd in en min of meer verticale positie bevinden, de hoek mag maximaal 45º afwijken. De sensor en de metalen delen in de tank zijn volledig van roestvast staal. De toegepaste kunststoffen zijn hoogwaardige polymeren of harsen, bestand tegen LPG en de meeste andere vloeibare koolwater- stoffen.
Pagina 7
FIG 3 verwerkingselektronica Afhankelijk van de configuratie, afgestemd op de specifieke eisen en wensen, omvat de verwerkings- elektronica diverse modules, zie tabel 2. De functie van de modules wordt in tabel 3 weergegeven. pos. module ► EX-SU2 CRC2 SLA1 SLC1 NIV3*) uitvoering ▼...
Pagina 8
pos. type functie / omschrijving opmerkingen CL-SU 230Vac/24Vdc netvoeding optioneel, indien géén 24Vdc aanwezig intrinsiek veilige voeding voor de meet- EX-SU2 2 kanaals [EEx ia]-voeding circuits relaisbewaking t.b.v. CL-SLC1, voor voor AK5, alléén in combinatie met CL- CL-CRC2 tijdbegrensd- of continubedrijf SLC1 (pos.5) schakelversterker met o.a.
nr. bedrijfsmodus tijd jumper-settings opmerkingen JP6 en JP7: T tijdbegrensd 2½ uur (S) of activering voor èlke tankvulling (START- JP4 en JP5: S of L (Timed = T) 8¼ uur (L) knop) JP2 en JP3: niet - continue monitoring JP6 en JP7: C onderbroken continu - eenmalig opstarten (START) 2½...
Pagina 10
op te kunnen vangen. Voor de vulketen van de tankinstallatie biedt het systeem daartoe een vei- ligheidsgerelateerd, fail-safe uitgangscontact. De voor de tankinstallatie verantwoordelijke draagt verder zorg voor een juiste installatie, ingebruikname en gebruik. Het systeem voldoet aan de diverse nationale en europese richtlijnen, voorschriften en eisen voor pri- maire en secundaire veiligheid, tabel 6 geeft een overzicht.
Pagina 11
Aangezien de sensoren als zogenaamd “eenvoudig materieel” aangemerkt worden, is hiervoor géén aparte certificering nodig. Alle door CMT geleverde CL-sensoren kunnen en mogen probleemloos op de meetomvormers type CL-URO(N), worden aangesloten. Voor bijzondere gevallen en/of verdere details wordt verwezen naar de gegevens van het certificaat.
“Bedrijfsmatige afschakeling” en “tankwageninterface” zijn begrippen die uit het VdTÜV-Merkblatt 100 komen. Indien nadere informatie hierover gewenst is, neemt u het beste contact op met CMT. ad 6. veiligheidscategorieen In het kader van de onder 5. vermelde voorschriften is er een overeenkomstig onderscheid gemaakt in veiligheidscategorieën volgens DINV19250/1.
Montage en installatie Veiligheid Het gebruik van onder andere de juiste afdichting, bevestigingsmaterialen en lekvrije mon- tage zijn de verantwoordelijkheden van de installateur. Die moet dan ook gekwalificeerd zijn voor de installatie van, het werken aan en de omgang met LPG-installaties. Vergelijk- baar geldt voor de installatie van de elektrische delen dat de installateur daartoe gekwalifi- ceerd moet zijn, zodat een veilige, betrouwbare en aan de geldende voorschriften voldoen- de installatie gewaarborgd is.
Verwerkingselektronica De eurocardmodules mogen alleen uit de ESD-beschermende verpakking worden gehaald of uit de be- huizing worden verwijderd indien voldoende maatregelen tegen mogelijke schade door ESD (Electro Static Discharge) zijn genomen. De modules zijn voorzien van gestandaardiseerde DIN41612-F connectoren. De verbindingen van, naar en tussen de modules onderling worden door een speciale verbindingsprint, backplane of losse bedra- ding gemaakt.
Bediening De bediening van het systeem voor de gebruiker is uiterst beperkt en bestaat hoogstens uit het activeren van de in- of externe START-knop indien van toepassing. Verder zijn er op de CL-SLA1 module de twee TEST-knoppen A en B. Hiermee worden de uitgangsrelais afzonderlijk afgeschakeld en het primai- re doel is de halfjaarlijkse controle.
o oplossing: beide kanalen identiek instellen of vervanging van de module. combinatie CL-SLC1 en CRC2: géén storingsmelding en zich toch onderbrekende AB en/of FAIL-contacten. o mogelijke oorzaken: - voor een onderbrekingsvrije AB-functie is module CL-OB2 vereist. - het FAIL-contact wordt , óók met CL-OB2 tijdens elke zelftest kortstondig onderbroken. o oplossing: - CL-OB2 module plaatsen (of CL-OB3 indien CL-OB1 reeds aanwezig is).
Speciaal voor de nederlandse configuraties wordt de waarde van de sensor in leegtoestand reeds door CMT in het geheugen van de vanaf dan daarbij behorende CL-NIV3 module opgeslagen. Dit heeft als voordeel dat ook al is de tank (gedeeltelijk) gevuld bij de inbedrijfname van het meetsysteem er toch met een correcte leeginstelling wordt begonnen.
Opmerking: eventuele eerdere leeg- en volinstellingen verdwijnen onherroepelijk door elke hernieuwde leeginstelling, vanaf dat moment wordt de basiscurve weer gevolgd totdat er calibratie plaatsvindt. Handmatige span-calibratie, afwijkend van de standaardinstelling • druk de knopjes 1 en 2 gelijktijdig in (fig.4): binnen 10s kan het CAL-level op de gewenste waarde ingesteld worden met de potmeter naast de rode storingsindicator (fig.5), knopjes eventu- eel opnieuw indrukken.
Pagina 19
o de zwarte of geel/groene draad is de zgn. massa en moet verbonden worden met de behuizing of tank, de grijze draad is de (afgeschermde) uitgang die op de meetomvormer wordt aange- sloten. o instellen van de capaciteitswaarde, rekening houdend met de 50pF die altijd bij de ingestelde waarde opgeteld moet worden;...
Onderhoud en reiniging De CL-apparatuur is onderhoudsarm. Het belangrijkste is dat de sensor wordt gevrijwaard van water en vervuilingen, in welke vorm en situatie dan ook. Indien er toch water in komt dient dit zo snel mogelijk te worden verwijderd en moet de sensor buiten de tank goed gedroogd worden. Met name de binnenzij- de moet vrij zijn van eventuele vochtigheid.
1.3 CL-CRC2 F1 = 200mAT F2 = 2AT (K4, fail) JP1: contact type nr. bedrijfsmodus tijd jumper-settings opmerkingen JP6 en JP7: T tijdbegrensd 2½ uur (S) of activering voor èlke tankvulling (START- JP4 en JP5: S of L (Timed = T) 8¼...
1.4 CL-SLC1 F5 = 200mAT F3 = 2AT(K4; release) JP1 contact type F2 = 2AT (K3; fail) JP2 contact type F1 = 2AT (K1 en K2; fail-safe AB) contact type is NO, alleen gesloten als niveau < maximum 1.5 CL-SLA1 F5 = 200mAT F3 = 2AT (K4;...
BIJLAGE 2. Opdrachtblad t.b.v. sensordimensionering DATASHEET 2 Overvulbeveiliging voor LPG: Type “CL“ Typekeur: Stoomwezen SL 1150/01 Firma : ......Naam : ....... Opdrachtnummer : ......Kommissie : ......Datum: ....... A = …… mm C = …… mm B = …… mm D = ……...
BIJLAGE 4. Extra informatie Op aanvraag worden volgende documenten u op papier (P) of elektronisch (E in PDF-formaat) toege- stuurd, aankruisen wat gewenst is: O Papier of O Elektronisch, naar E-mail adres: ……………………….………………………………. O 1. technical info CL-SU O 2. technical info EX-SU2 O 3.