werkdruk:
temperatuur: -25ºC tot +50ºC
De montage van de sensor met een voor de flens en toepassing geschikte afdichting, beves-
tigingsmaterialen en gereedschappen valt onder verantwoordelijkheid van de installateur.
Bij de inbouw van de sensor is met name te letten op de juiste afschakellengte. Deze wordt
van elke sensor per geval bepaald, en door de opdrachtgever bevestigd. Bij de fabricage
wordt de afschakellengte in de sensorflens gestempeld en op het sensorcertificaat vermeld.
ad 5. duitse TÜV-Bauartprüfung
In het kader van de nationale duitse voorschriften is het systeem goedgekeurd voor de toepassing als
overvulbeveiliging voor LPG-opslagtanks volgens VdTÜV-Merkblatt 100, Überfüllsicherungen, "Richt-
linie für die Bauteilprüfung von Überfüllsicherungen für Druckbehälter zur Lagerung von Flüssiggas,
Bau und Prüfgrundsätze."(uitgave 09.95). Voor de combinatie met CL-SLA1 volgens deel 2 en voor
CL-SLC1 met CL-CRC2 volgens deel 3. Het onderscheid berust o.a. op tankvolume, de afnamefase van
het medium en de aanwezigheid van een veiligheidsventiel of overdrukbeveiliging. De uitvoering van de
sensor en meetomvormer is voor beide identiek.
"Bedrijfsmatige afschakeling" en "tankwageninterface" zijn begrippen die uit het VdTÜV-Merkblatt
100 komen. Indien nadere informatie hierover gewenst is, neemt u het beste contact op met CMT.
ad 6. veiligheidscategorieen
In het kader van de onder 5. vermelde voorschriften is er een overeenkomstig onderscheid gemaakt in
veiligheidscategorieën volgens DINV19250/1.
ad 7. nederland
Voor het gebruik in nederlandse LPG-tankinstallaties moet de apparatuur beoordeeld zijn op geschikt-
heid voor de toepassing. Blad M0806 is een lijst met alle toegelaten appendages en apparatuur voor pro-
paan-, butaan- en LPG-tanks. Let op de omschrijving waarvoor het apparaat bedoeld is !
4.
Verpakking, transport en opslag
De sensoren worden verpakt in een driekantige, stevige kartonnen verpakking. Vanaf zo'n 4,5m wordt
er extra houten ondersteuning aangebracht. Bij zeer grote lengtes vanaf zo'n 6m, wordt de sensor ver-
pakt in een houten bekisting. Toch moet de sensor na elk transport gecontroleerd te worden op (ernstige)
beschadigingen en/of verbuiging. Ter bescherming van de aansluitdraden is de flenskop af fabriek voor-
zien van een flexibele kunststof afdekkap, die pas verwijderd mag worden als de omvormer wordt ge-
monteerd. In bijzondere gevallen kan de omvormer reeds gemonteerd zijn. De sensor moet in een droge
ruimte opgeslagen worden zodat er bij de inbouw géén problemen door (condens)water kunnen ontstaan.
Bij de opslag mag de sensor niet vervuild raken, let ook op losse stukken verpakking e.d..
De verwerkingselektronika en de modules worden indien van toepassing reeds voorgemonteerd in het
rack of de behuizing. De scheidingsplaat van de in een rack geplaatste backplane CL-BPL2 moet extra
beschermd worden
Losse eurcocardmodules moeten in een ESD-beschermende zak en een geschikte, niet elektrostatisch
oplaadbare verpakking vervoerd worden. Ze moeten op een schone en droge plaats opgeslagen worden.
De modules mogen alleen uit de verpakking worden gehaald of uit de behuizing worden verwijderd in-
dien voldoende maatregelen tegen mogelijke schade door ESD (Electro Static Discharge) zijn genomen.
PN40
12