REMKO serie LTE Eco
7
Condensaatafvoer
Afhankelijk van de temperatuur van de lucht in de
lucht en de relatieve luchtvochtigheid druppelt het
gecondenseerde water continu of alleen tijdens de
ontdooifases in de condensopvangbak en kan door
de slangaansluiting wegstromen.
Bedrijf van het apparaat met een slangaanslui-
ting
Het apparaat is door het hoge ontvochtigingsver-
mogen er voor vervaardigd dat het condens via
een slang met verval direct in een geschikte
opvangbak wordt afgevoerd.
AANWIJZING!
Er is geen sprake van een overloopbeveiliging.
AANWIJZING!
Let op dat de rand van het opvangreservoir niet
hoger is dan het hoekmondstuk.
De slangaansluiting wordt direct op het Ø 14 mm
het hoekmondstuk geplaatst, dat bij levering bij de
bovenrand van het condensreservoir is aange-
bracht.
Afb. 9: Slangaansluiting
Sluit de slang als volgt aan:
1.
Steek de slang met een binnendiameter van
14 mm op het hoekmondstuk en borg dit met
een slangklem tegen wegglijden.
22
Afb. 10: Hoekmondstuk met verlengstuk
2.
Controleer of de slang niet geknikt is!
De condens moet bij continubedrijf zonder toezicht
bij voorkeur naar een lager gelegen afvoer wegge-
leid worden. Bij gebruik van een opvangreservoir
(kuip, emmer, etc.) dient het apparaat op een dien-
overeenkomstig hogere plaats te worden opge-
steld.
Bedrijf van het apparaat met een condenspomp
(optioneel)
De ingebouwde condenspomp bevindt zich in het
onderste gedeelte van het apparaat op de sluit-
klep. Deze is reeds via een slang met het verkorte
hoekmondstuk verbonden. Door het verkorte hoek-
mondstuk is de rubber doorgang nu vrij. De ver-
loopslang kan nu direct door de bodemplaat of via
de vrije rubberen doorgang naar buiten worden
geplaatst.
Afb. 11: De doorvoer van de verloopslang door de
sluitklep