Bij de verandering van de vloeibare in de gasvor-
mige toestand moet energie worden toegevoerd.
Deze energie wordt aangeduid als verdampings-
warmte. Zij veroorzaakt geen temperatuursverho-
ging maar is alleen noodzakelijk voor de verande-
ring van vloeibaar naar gasvormig. Omgekeerd
komt bij het vloeibaar maken van gas energie vrij,
die aangeduid wordt als condensatiewarmte.
De hoeveelheid energie van verdampings- en con-
densatiewarmte is gelijk.
Deze bedraagt voor water: 2250 kJ/kg (4,18 kJ =
1kcal)
Dit maakt duidelijk dat door de condensatie van de
waterdamp een relatief grote hoeveelheid energie
vrijkomt. In het geval van droging vindt dus een
kringloop van de warmte-energie plaats, die bij de
verdamping wordt verbruikt en bij de condensatie
vrijkomt.
De tijd die voor de uitdroging nodig is, is in de
regel niet alleen afhankelijk van de prestatie
van het apparaat, maar deze wordt veel meer
bepaald door de snelheid, waarmee het mate-
riaal of de delen van het gebouw hun vocht
afgeven.
3.2 Beschrijving van het apparaat
De apparaten zijn ontworpen voor een universele
en probleemloze luchtontvochtiging.
Ze kunnen dankzij hun compacte afmetingen
gemakkelijk worden getransporteerd en opgesteld.
De apparaten werken volgens het condensatieprin-
cipe en zijn uitgerust met een hermetisch afge-
sloten koelinstallatie, geluids- en onderhoudsarme
circulatieventilator, bedrijfsuren- en energieteller en
een aansluitkabel met stekker. De volautomatische
elektronische besturing, het condensreservoir met
geïntegreerde beveiliging tegen overlopen evenals
de aansluitnippels voor directe condensafvoer
garanderen een storingsvrije continu werking.
De apparaten voldoen aan de fundamentele veilig-
heids- en gezondheidseisen van de betreffende
EU-bepalingen. De apparaten zijn veilig in het
gebruik en gemakkelijk te bedienen.
Gebruikslocaties van de apparaten
De apparaten worden overal gebruikt waar waarde
wordt gehecht aan droge ruimtes en waar econo-
mische gevolgschades (bijv. door schimmelvor-
ming) moeten worden vermeden.
De apparaten worden onder andere gebruikt voor
het drogen en ontvochtigen van:
n
nieuwe bouwwerken, industriegebouwen
n
kelderruimtes, magazijnruimtes
n
archieven, laboratoria
weekendhuizen, caravans
n
n
bad-, was- en omkleedruimtes, etc.
Werking
Door het inschakelen van het apparaat wordt de
elektronische besturing in bedrijf gezet. Het groene
controlelampje "COMP.ON" op het bedieningspa-
neel begint te branden. Als gevolg van een auto-
matische drukbalancering starten de apparaten
met een vertraging van ca. 10 sec.
De circulatieventilator zuigt de vochtige omge-
vingslucht binnen aan via het stoffilter, de ver-
damper en de daar achter liggende condensator.
Op de koude verdamper wordt warmte onttrokken
aan de omgevingslucht binnen en wordt deze tot
onder het dauwpunt afgekoeld. De waterdamp die
in de omgevingslucht binnen is opgenomen, slaat
als condens resp. rijp neer op de verdamperla-
mellen.
Wanneer de temperatuurvoeler hier een bepaalde
minimale waarde meet, wordt een timer met 30
minuten vertraging geactiveerd. Loopt in deze tijd
de verdampertemperatuur niet verder op, dan
wordt na timerafloop het koelcircuit op heetgasont-
dooiing overgeschakeld.
Tijdens de ontdooifase is de circulatieventilator
buiten bedrijf.
Zodra de rijp (ijs) ontdooid is en de temperatuur bij
de voeler weer stijgt, wordt naar de normale ont-
vochtigingsmodus teruggeschakeld.
Bij een voldoende hoge omgevingstemperatuur
wordt het lamellenoppervlak niet zo koud, dat er rij-
pvorming ontstaat en dus ontdooien vereist is. Zo
functioneren de luchtontvochtigers bijzonder eco-
nomisch.
Bij de condensator (warmtewisselaar) wordt de
afgekoelde en ontvochtigde lucht weer verwarmd
en via het afvoerrooster teruggeblazen in de
ruimte. De zo bewerkte, drogere en verwarmde
lucht mengt zich weer met de omgevingslucht
binnen.
Door de continue circulatie van de omgevingslucht
binnen door het apparaat wordt de relatieve lucht-
vochtigheid in de opstellingsruimte langzamerhand
verminderd tot de gewenste vochtwaarde (% r.v.).
Afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de
luchtvochtigheid is overeenkomstig de apparaat-
koelcapaciteit slechts ca. 30-40 % elektrische
energie nodig.
13