Download Print deze pagina

Hydraulische Aansluiting - REMKO WKF 85 Montage- En Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor WKF 85:

Advertenties

n
De in het gebouw gemonteerde condensleiding
moet gelegd worden met een verval van min.
2%. Monteer eventueel dampdiffusiedichte iso-
latie.
n
Bij gebruik van het apparaat bij een buitentem-
peratuur onder 4 °C, moet de condensleiding
vorstvrij worden gelegd. Daarnaast moeten de
onderzijde van de bekleding van de behuizing
en de condensopvangbak vorstvrij worden
gehouden, om een doorlopende afvoer van
condens te waarborgen. Monteer eventueel
een lintverwarming langs de leiding.
Na het leggen controleren op een vrije afvoer
n
van het condens en zorgen voor een perma-
nente lekdichtheid.
Gewaarborgde afvoer bij lekkages
Met de REMKO olieafscheider OA 2.2 wordt vol-
daan aan de hieronder opgegeven eisen van de
lokale voorschriften en wetgeving.
AANWIJZING!
Regionale voorschriften of wetten betreffende
het milieu, bijv. wetgeving betreffende de
waterhuishouding (WHG), kunnen bepalingen
bevatten dat ongecontroleerde afvoer bij
lekken voorkomen dient te worden, zodat uit-
tredende koelmachineolie of potentieel gevaar-
lijke koelmiddelen veilig afgevoerd kunnen
worden.
AANWIJZING!
Bij aansluiting van een externe afvoer op de
olieseparator moet deze vorstvrij worden
gehouden.
5

Hydraulische aansluiting

De uitvoering van elke installatie apart dient op
de nominale volumestroom te worden afge-
stemd (zie bijlage: Technische gegevens).
n
Om de verwarmingscircuits hydraulisch te
kunnen ontkoppelen kan een bufferreservoir
worden gebruikt als hydraulische wissel.
n
Voordat de warmtepomp geïnstalleerd wordt,
dient er een buizennetberekening te worden
uitgevoerd. Nadat de warmtepomp geïnstal-
leerd is, moeten de verwarmingscircuits
opnieuw hydraulisch worden afgeregeld.
n
Een vloerverwarming dient voor de hoge aan-
voertemperaturen te worden beschermd.
n
De buisdiameter van de aan- en afvoeraanslui-
tingen van de warmtepomp mag niet geredu-
ceerd worden tot aan de aansluiting op een
bufferreservoir.
n
Op geschikte plaatsen dienen ontluchtingsven-
tielen en aftapkraantjes te worden aange-
bracht.
n
Het hele leidingnet van de installatie dient voor
het aansluiten van de warmtepomp te worden
doorgespoeld.
n
Er dienen één of meer expansievaten voor het
hele hydraulische systeem te worden voorzien.
n
De installatiedruk van het hele leidingbuizen-
netwerk dient aan de hydraulica te worden
aangepast en wordt gecontroleerd als de
warmtepomp in rust is. Pas ook de voordruk
aan de pompopvoerhoogte aan.
n
De meegeleverde veiligheidsmodule bestaat
uit een manometer, een ontluchter en een vei-
ligheidsventiel. De module wordt aan de betref-
fende buisaansluiting bovenop de binnenmo-
dule gemonteerd.
1
Afb. 71: Veiligheidsmodule
1: Manometer (soortgelijk aan figuur)
2: Automatische ontluchter
3: Veiligheidsventiel
2
3
65

Advertenties

loading