Algemene opmerkingen:
•
Bij OMR moeten de tekens altijd worden
gebruikt in de bovenstaande volgorde.
•
Als een functie wordt onderdrukt, gaat de
volgende functie één regel omhoog.
•
De gekozen code moet altijd worden gebruikt op
al het materiaal dat met lezen moet worden
verwerkt.
•
De lengte van de code en de tekendefinitie is
een service-instelling.
•
Andere functies zijn mogelijk via speciale codes
(flexcodes)
Omleiden (omleiden en doorgaan)
De set wordt omgeleid en systeem gaat door.
Stoppen (omleiden en stoppen)
De set wordt omgeleid en het systeem stopt en geeft fout VS:113 weer
(stopteken gelezen).
2-track OMR: het omleid- en stopteken zijn in één teken gecombineerd (zie 4.2.5 "2-track
OMR" op pagina 58).
Selectieve invoer
De machine voert selectief een bijlage in als de machine daarvoor het commando krijgt.
Uitvoerbesturing
De volgende mogelijkheden voor uitvoerbesturing zijn beschikbaar:
•
Als het teken voor "uitvoerbesturing" wordt afgedrukt, worden de sets naar de
stapelaar gestuurd. Als het teken voor "uitvoerbesturing" niet wordt afgedrukt,
verlaten de sets de machine via de zij-uitvoer.
•
Als het teken voor "uitvoerbesturing" wordt afgedrukt, verlaten de sets de machine
via de zij-uitvoer. Als het teken voor "uitvoerbesturing" niet wordt afgedrukt, worden
de sets naar de stapelaar gestuurd.
Presenteren op deck en doorgaan
Als het teken voor "presenteren op deck en doorgaan" wordt afgedrukt, worden de
sets gesorteerd en via de bovenste eenheid uitgeworpen. Het systeem houdt niet op
met verwerken.
Opmerking
De enveloppen worden niet verzegeld.
Presenteren op deck en stoppen
Als het teken voor "presenteren op deck en stoppen" wordt afgedrukt, worden speciale
sets gesorteerd en via de bovenste eenheid uitgeworpen. In dit geval zal het systeem
echter niet stoppen.
54